163
welke, voor zoover zij reeds iu druk verscheen, zoo algemeen goed
keuring verwerftniet alleen wegens schoonheid van uitvoering, maar
ook wegens naauwkeurigheid en practische bruikbaarheid.
Dat werk verschaft tevens aan de jonge officieren, die daarmede
belast worden, eene bijzondere kennis van de gesteldheid van het
land, de terreinen, de wegen, de rivieren, de overgangsplaatsen, de
hulpmiddelenwaarmede andere officieren die in de garnizoenen
dienstplichten van andereu aard te vervullen hebbenwelke al hun
nen tijd vorderen, en die evenzeer gewichtig en belangrijk zijn zich
natuurlijk niet kunnen bezig houden. Is nu de geschiktheid der bij
den staf gedetacheerde officieren genoegzaam gebleken dan is hunne
verkregen kennis nog met voldoendemaar moeten zij het nut der
verschillende wapens, waartoe zij niet behooren, leeren kennen door
die practisch te volgen. Tot dat einde moeten zij opvolgend bij de
onderscheidene wapens dienenwaardoor zij de aanwending van elk
derzelve op het oorlogsveld meer van nabij gadeslaanop prijs stellen
en doorgronden. Hierdoor kunnen zij met te meer vrucht als adju
danten bij de generaals, met een kommando belast, optreden, of den
dienst in kampementen verrichtende terreinen daarvoor opnemen
en voor het betrekken dezelve inrichten of traceeren.
Men ontwaart uit dit alles, dat de opleiding tot den generalen
staf niet van dien aard is, dat men de instelling in vredestijd zou
kunnen ontbindenom die in tijd van nood weder in het leven te
roepen. Is in het militaire vak, tot het verkrijgen van kennis en
ondervinding, voorbereiding noodig, dan is dit wel met den generalen
staf in ruime mate, zoo niet onmisbaar het geval, en het bestuur
van oorlog zou niet op de hoogte van den tijd zijnwaarin het voor
de middelen van defensie waken en zorgen moetindien het de be
langrijkheid en het nut van deze instelling voorbijzag en veronacht
zaamde.
Wanneer dat bestuur dan ook met levendig genoegen in deze
paragraaph van het voorloopig verslag de erkenning aantrof van het
groot getal kundige mannen hetwelk in het legerdank zij hunne
tegenwoordige wetenschappelijke opleiding, gevonden wordt, het be
treurt, dat daarin ook sprake is van den diepen indruk, dien de
minder begunstigde officieren ondervonden wegens de voorrechten
welke zij aan hunne jongere kameraden bij den generalen staf toe
gekend zien. Het twijfelt, of zich dat gevoelen wel in het algemeen
openbaart, of dat gevoelen zich niet tot uitzonderingen bepaalt, terwijl
het zeker niet van de kundigen te verwachten is, die te veel prijs
li