173
lieverlede beter wordt. Maar dezen stellen dan ook werkelijk belang
in het leger en zijn niet zoodanig verblind door eigendunk en
begrip van al- en eenig-wetendheid en onfeilbaarheid, dat zij zouden
vermeenen, dat alleen goed is wat van hen komt, en dat buiten
hen niemand bekwaam en geschikt zoude zijn om verbeteringen in
het leger te kunnen brengendeze erkennen ook gaarne het goede
in en van anderen, zijn voor overreding en overtuiging vatbaar*
eerbiedigen de overtuiging van anderen en zijn immer te goeder
trouw.
Maar wij vragen het wat moet het oordeel zijn over het
karakter van den Generaal van Swieten,
die schrijft:
op bladzijde 6, //zonder rietslagen, zeggen de Indische militaire
autoriteiten, kunnen zij de orde in het leger niet handhaven. Met
het meerendeel der officieren, zouden zij niets liever wenschen dan
de slagen uit de rij der straffen te kunnen doen verdwijnen; want
zij erkennendat die straf onmenschelijk en niet in overeenstemming
is met het standpunt onzer beschavingmaar toch raden zij hare
afschaffing ter sterkste af, omdat haar afschrikkend karakter ze voor
de handhaving der krijgstucht noodig maakt. Bij een zoo ernstig
onderwerp is aan de goede trouw van het advies niet te twijfelen,
dat voor ons" Generaal van Swieten //boven alle bedenking is."
Op bladzijde 7, //dat, naar het getuigenis der adviseurs" het
woord staat hier duidelijk in het meervoud //het meerendeel der
officieren de afschaffing der slagen wenschen" wenscht? ja, doch
desnietteminom hoogere belangen niet te schadenten ernstigste
moet ontraden
die dus weet, dat de tegenwoordige Legerkommandant, de Luite
nant-Generaal W. E. Kroesen, in zijne vertoogen tegen de afschaffing
vooralsnog der rietslageu als disciplinaire straf bij het Indische leger,
volstrekt niet alleen staat; weet, dat diens overtuiging in deze, in
hoofdzaak gedeeld wordt, door de twee, den Generaal van Swieten
opgevolgde, den Generaal Kroesen onmiddellijk voorafgegane Leger-
komraandanteude Luitenants-Generaal C. P. Schimpf en A. J. An-
dresen, niet alleenmaar bovendien door bijna allezoo niet alle
andere militaire autoriteitenthans nog in actieven dienst bij het
Indische leger en allen voorzeker niet minder humaan dan de Ge
neraal van Swieten
en die in weerwil daarvan, zich niet ontziet, op de bewering des heeren
Nierstrasz, dat men zich, in aangelegenheden als de hierbedoelde