En na dit te hebben geconstateerdprotesteeren wij ten sterkste tegen de insinuatiedat de militaire chef, die den Generaal van Swieten in het kommandement van Sumatra's Westkust opvolgdenu wijlen de Generaal-majoor A. Meis, uitging van het dwaalbegripdat de militaire autoriteiten zich niet hebben in te laten met de zedelijke 186 grenzen van het kampement en liet de vereeniging aan zich-zelve over. //Maar wie niet voor mij is, is tegen mij, ging het ook hier. Toen de vereeniging den invloed eener hooge sympathie verloorbegonnen de zwakken te wankelenveel belangstellendenwaaronder ook de oprichter, werden, door gedurige mutatiën, die aan den Indischen dienst eigen zijnverplaatst en slechts karig door nieuwe lederi ver vangen en zoo ging zij van zelf te niet. //Men zegge niet dat hieruit het kunstmatige van haar bestaan bewezen wordtwant dan zou men den invloed miskennen welke de voorbeelden der hoogere standen op de minderen altijd uitoefenen hetzij de voorbeelden goedhetzij ze slecht zijn. Leeringen wek ken. maar voorbeelden trekkenis zoo waar als een axioma. //Toen de mindere leden der vereeniging het voorbeeld van boven af niet meer hadden, ontviel hen ook de steun om aan verleiding, wellicht zelfs bespotting, tegenstand te bieden. Maar het bewijs''' wij onderschrappen «dat zelfs op dit glibberige terreinhet voor beeld niet zonder invloed is op den minder beschaafden soms ruwen, ja zelfs den reeds ver afgedwaalden soldaat is daar, als eene aan moediging voor zulke officieren, die, zoo als de eerwaarde E. Hardij zegt, den soldaat waarlijk genegen zijn, zich zullen opgewekt ge voelen om, of uit liefde voor hen of uit besef van hooge plicht, maatregelen te beramen die hen 1cn goede komen, ze voor een misdadig leven behoeden en vatbaar maken om in de gewone maat schappij als bruikbare leden terug te keeren. «Is voor zulk een schoon doel, het oprichten van vereenigingen, om den soldaat van het gebruik van geestrijke dranken terug te houden, een goed gekozen onderwerp voor bespotting?" In de eerste plaats constateeren wij, dat de Generaal van Swieten ook hier weder, wèl veel verhaalt en beweert, maar volstrekt niet heeft geleverd nhet bewijs'' van de juistheid zijner mededeelingen en 'nsinuatiën; nogtans ware dit noodig geweest, omdat hij, Generaal, heeft gewraakt het nbloot autoriteits-geloof'' en dus niet het recht heeft te verwachtendat men vertrouwen zal stellen in azijn bloot autoriteits-gezag

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 193