187
vorming en het zedelijke leven hunner ondergeschikten buiten de
grenzen van het kampement; eene insinuatie, die een blaam werpt op
de nagedachtenis van dien overleden Opperofficier, doch die, wij zijn
er zeker van, als onwaar zal worden erkend door een iederdie in de
gelegenheid is geweest de daden, handelingen en bedoelingen te leeren
kennen van dien Generaal door persoonlijke ervaring of zijne geschrif
ten; eene insinuatie van den Generaal van Swieten, tegen den man,
omtrent wien hij, bij dagorder van 23 September 1861, No. 14,
aan het Indische leger getuigde: '/Op den 21sten dezer maand, des
middags ten 12 ure, ontviel aan het leger een van zijne verdienste
lijkste en waardigste officieren, door het afsterven van den Generaal-
majoor, laatstelijk civiel en militair Gouverneur van Sumatra's West
kust en onderhoorighedenA. Meis.
//Bij het leger, waarvan hij gedurende meer dan 36 jaren een
sieraad uitmaakte, blijve zijne nagedachtenis in eervolle herinnering";
eene insinuatie, die de Generaal van Swieten, onzes erachtens, in
ieder geval had behooren achterwege te latenal ware het slechts
uit kieschaid en om, als gewezen kommandant van het Indische leger,
den officieren van dat leger geen slecht voorbeeld te geven.
//De Generaal Meis" zegt de Generaal van Swieten "liet
de vereeniging aan zich-zelve over.''
Wij gelooven dit gaarne; wij erkennen zelfs, dat het tegendeel
ons ten zeerste zoude hebben bevreemd.
Waarom echter liet de Generaal Meis de afschaffings-vereeniging
aan zich-zelve over? en waarom heeft die vereeniging immer zoo
weinig bijval gevonden bij chefs en officieren van het leger, die,
hoogst matig voor zich zeiven en niet blind voor de vele nadeelige
gevolgen van het misbruik van sterken drank bij het leger, zich
hebben doen kennen als warme behartigers van de belangen van het
leger, van het welzijn van den soldaat?
Wij vinden eene breedvoerige beschrijving van de wijze, waarop
de afschaffings-vereeniging ter Sumatra's Westkusttijdens het bestuur
van den Generaal van Swieten, werkte, in het vSoerabajasch Han
delsblad'" van 28 Eebruari 1872, N°. 50, van iemand, die blijk
baar den Generaal van Swieten niet ongenegen is en zegt, destijds
ter Sumatra's Westkust den lande te hebben gediend en uithoofde
van lagere maatschappelijke positie en groote bewegelijkheid, onge
twijfeld beter in staat te zijn om de werking van het afschaffings
stelsel gade te slaan dan de Generaal van Swieten.
Dat artikel luidtals volgt