190 vene en om aan te toonendat dat de weg ter bestrijding der dronken schap niet is. Die strijd moet onzes inziens met andere wapens gevoerd worden. Wij hebben het meermalen gezegd en wij herhalen het nogmaals: wil men den soldaat opheffen uit de diepte van zedelijk verval waarin hij verzonken is en waarin hij dronkaard is of wordtwil men den toekomstigen soldaat voor dergelijk verval behoeden, dan beginne men met veel geld te besteden, om hem een aangenaam gezellige woning te bereiden. Niet tot vermeer dering van tractement of equipementstukken is meerder geld noodig; beide zijn zeer voldoende voor zijn maatschappelijke positie. Maar een goed huis, betamelijk gemeubileerd, waar hij zich op zijn gemak kan gevoelen waar hijvermoeid van het staanniet op zijn nachtleger rust behoeft te zoeken, maar een stoel vindt om op te zitten, wanneer hij schrijven wil een tafel om zijn papier op te leggen enzoo hij rustig lezen of studeeren wil, een plaats om zich af te zonderen. Hij moet in zijne woning com fort vindenwat hemdie zoo ver van magen en vrienden gescheiden is, wel mag gegund worden; en tevens daar in de gelegenheid zijn, voor zijn geld zich eene versnapering te verschaffendie hij rustig kan gebruiken. Vooral ook zorge men in het kwartier voor goede en zindelijke bad plaatsen reinheid en verfrissching van het lichaam is een krachtig behoed middel tegen verontreiniging van den geest; en helaas! het eerste laat hier in de kazernenévenzeer als de overige inrichtingalles te wenschen over. Heeft men aldus voor het materieele welzijn gezorgd, dan kan er sprake zijn van met vrucht ook werkzaam te zijn tot verhooging van het moreele welzijn en die vrucht zal dan niet uitblijven. Veel goeds wordt ons leger toegevoerdmaar het meeste daarvan gaat verlorenomdat het slechte //te huis" naar de kantine en geheime tapplaatsen en van daar naar andere holen van onzedelijkheid en zieleverderf voert. Maar wil men de noodzakelijke verbetering in het materieele leven niet, men late dan ook gerust de hoop op verheffing van het leger varen. E. Wij moeten erkennen, dat wij dikwerf door verschillende hoogst achtenswaardige en ten volle vertrouwen verdienende personendie in de gelegenheid waren geweest om zich persoonlijk daarvan te ver gewissen schier in alle bijzonderheden eensluidende getuigenis hebben hooren geven nopens de werking der afschaffingsvereeniging ter Sumatra's Westkust, als wij thans in even vermeld artikel van het Soerabajasch Handelsblad hebben aangetroffen. In 1860 vond de kolonel Boelhouwer (thaus gepensioneerd in Nederland) als militaire kommandant te Willem I, goed, in na volging van hetgeen hij zeide verricht en gezien te hebben tijdens

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 197