12
keurigheid of zorg te weiischen zou overlaten. Hij kan dat niet
bedoeld hebben, omdat voorzeker een iegelijk, en de schrijver-zelf
in de eerste plaatshem de bevoegdheid om daarover te oordeelen
zou moeten ontzeggen; en evenmin, omdat voor ieder, die hier bij
de korpsen of in administratieve betrekkingen werkzaam is geweest, de
zekerheidde volkomen zekerheid, bestaat, dat geen leger zuiniger
en geregelder wordt geadministreerd dan het Indische. Of de ad
ministrative voorschriften in eenvoudigheid uitmunten, is eene andere
vraagwaarvan de beantwoording hier niet op hare plaats zoude zijn
maar de administratie-zelve is eenvoudig genoeg.
Over de zuinigheidskwestie meenen wij thans, tot wederlegging
des schrijvers, genoeg gezegd te hebben; wij zullen ons thans nog
de vrijheid veroorloven, enkele andere door den schrijver behandelde
punten in beschouwing te nemen.
//De bataillons in Indië, zegt de schrijver, zijn niet zoo geheel
zelfstandig de kommandanten verantwoorden zich rechtstreeks aan een
plaatselijken of territorialen bevelhebber" (wij schrijven met eenige
verkorting over). //Daar echter, waar in Indië twee of meer bataillons
vereenigd zijn, blijven zij evenmin zelfstandig als in Nederland. Men
heeft er de militaire kommandant, die verantwoordelijk is voor het
opvolgen en doen opvolgen van alle dienst- en exercitie-reglementen
over de geheele uitgestrektheid van zijn kommandement, en er de rust,
de goede orde en de krijgstucht moet handhaven."...
Geen Indisch officierdie eenigen tijd troependienst heeft verricht'
zal voorwaar uit de door den schrijver gegeven voorstelling den be-
staanden toestand herkennen. Wij kunnen dan ook niet anders
zeggen, dan dat de voorstelling, hier door den kolonel Weitzel ter
nedergeschreven isvolkomen onjuist.
De bataillonskommandant in Indië is geheel zelfstandig; hij heeft
niemand boven zich als den gewestelijken militairen kommandant, die
zich tegenover hem verhoudt als inspecteur. De instructie voor de
militaire kommandanten buiten Java en Madura doet dit duidelijk
uitkomen. Het is waar, dat, zooals kolonel Weitzel zegt, de militaire
kommandant (krachtens art. 13 dier instructie) verantwoordelijk is
voor het opvolgen en doen opvolgen van alle dienst- en exercitie
reglementen en dat hij de rust, de goede orde en de krijgstucht in
zijn kommandement moet handhaven; maar de aard dier verantwoor
delijkheid en zorg blijkt uit het volgend art., luidende: //Tot dat
einde zullen zij jaarlijks eene algemeene inspectie over de troepen