195
en Gouverneurs-Generaal, die voorzeker niet in gebreke zouden
zijn gebleventoestemming te geven en de noodige voorstellen te
doen tot afschaffing der rietslagen als disciplinaire straf bij het Ne-
derlandsch-Indische leger, bijaldien de Generaal van Swieten, als
Kommandant van het leger, daartoe het initiatief hadde genomen. En
niettemin heelt de Generaal van Swieten gedurende al dien tijd daartoe
volstrekt geen voorstel ingediend! Hij heeft daartoe de schoonste
gelegenheid gehaddoch niet benut. Hij breekt den staf over de
bepalingen van het gouvernementsbesluit van 28 Januarij 1842
No. 1 (algemeene order van 1842, No. 3)hij noemt deze en de
rietslagen bij de korpsen een menschonteerenden gruwelhij beweert
dat de straf van rietslagen bij het leger de oorzaak is van de vele
misdrijven en overtredingen, begaan door de militairen van dat leger,
de oorzaak is zelfs van den ontijdigen dood van velen; //er kleeft
Hoed aan!" roept de Generaal van Swieten zelfs uit op bladzijde 14
en tochwie zoude het gelooven hij bestendigt willens en wetens
het kwaad en onthoudt zich ten zorgvuldigste van het doen van voor
stellen, welke ongetwijfeld gereedelijk zouden zijn ingewilligd, om
de oorzaak van al dat kwaad weg te nemen, gedurende de vier
jaren lang, hij de eer had de natuurlijke beschermer te zijn van de
individuen bij het leger; gedurende de vier jaren, dat het zijn plicht
was, niets te verzuimen wat konde leiden om de leemten en gebre
ken bij dat leger weg te nemen of te breidelen; hij vergeet, dat
ook voor hem geldt artikel 1 van het reglement op den inwendigen
dienst, hetwelk o. a. beveelt dat officieren de soldaten zullen «leiden
besturen en beschermen met die zorg, welke zij verschuldigd zijn
aan mannenaan wier dapperheid en gehoorzaamheid zij een gedeelte
van hunnen roem te verwachten hebben"; dat hij speciaal zeer veel
roem en eer aan dat leger te danken heeft
Wij qualifiëeren niet; wij bepalen ons er toe, te constateerenuit
net opstel van den Generaal van Swieten-zelven te bewijzen, dat
er een hemelsbreed verschil bestaat tusschen de woorden en de daden
van dien Generaaldat zijne daden zijn in lijnrechten strijd met zijne
woordenen dat mitsdien in de onderwerpelijke aangelegenheid zijne
woorden, zijne adviezen, suspect zijn en weinig vertrouwen verdienen.
Wij vertrouwen, dat bewijs afdoende te hebben geleverd.
Wij hebben ons daartoe verplicht geacht:
H omdat de Generaal van Swieten zich niet heeft ontzien, door
iasinuatiën te trachten een blaam te werpen op het officierskorps
van het Nederlandsch-Indische leger, van den Kommandant af, tot