hadden. Allen werden verlaten bevonden, terwijl, bij de nog be woonde kampongs in de nabijheid, witte vlaggetjes, aan boomen of staken vastgehecht, van de vredelievende gezindheid bewijs moesten geven. De kampongs Djawaja en Labakkang werden doorzochtdoch slechts één verdacht persoon gevonden, die gevangen genomen en aan het civiel bestuur uitgeleverd werd. Eene woning van Kraïng Bonto-Bonto werd vernield, evenals eenige met buikraudjoes gewa pende paggers en stellingen voor lilla's in de kampong Djawaja. Deze marsch leidde dus tot geen ander resultaat, dan om tetoonen hoe spoedig eene zekere macht zich van Makasser dJar bevinden konde. Na eenige rust in de kampong Labakkang werd de terugmarsch naar Panka Djene weer aangenomen. Nu was de Gouverneur van Celebes van oordeel, dat de bevolking door de zoo buitengewoon spoedige opkomst der kolonne dusdanig geïntimideerd was, dat geen verder verzet meer zoude plaats hebben, en achtte hij daarom de terugzending der geheele macht naar Makasser hoogst wenschelijk langer de troepen te Panka Djene te doen blijven zoude wellicht van ongunstigen invloed op de bevolking zijn. Hieraan vermeende de militaire kommandant te moeten toegevenzoodat de troepen en schepen den 25e Juli allen naar Makasser terugkeerden. Waar waren Kraïng Bonto-Bonto en zijn aanhang gebleven? Dit wist niemand te zeggen. Panka Djene toch was omgeven door kampongs, die geheel onder den invloed van den hoofdopstandeling schenen te zijn. Het terrein in de afdeeling Labakkang was dan ook geschikt om zoo goed als ongenaakbare schuilplaatsen aan de kwaadgezindeu te verleenen. In de vlakte toch bevinden zich kleinere en grootere rotsen, die steil uit den grond oprijzen, waarin holen en gangen, die gelegen heid tot verbergen genoeg aangevenzulk terrein wordt meer oost en zuidoostwaarts ook gevondendoch gaat daar over in uitge strekte plateaux, welke slechts van de oost- of zuidoostzijde te naderen of te bereiken zijn en soms alleen nog maar langs van uit het hooge gebergte daarheen leidende smalle, moeielijke voetpaden. Langzamerhand kwamen er klachten indat de opstandelingen door strooperijen in den omtrek van Panka Djene der bevolking overlast aandeden. De militaire kommandant werd daarom door den Gouver neur weder uitgenoodigdde rustverstoorders van uit de vlakte te helpen verdrijven. Na eene bespreking tusschen die twee autori- 202

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 209