207
tot op het laatste oogenblik nog gevuurd was gewordenen maakten
zich er zeer spoedig meester van. De eerste binnengedrongenen
zagen een 12-tal opstandelingen zich nog hals over kop in het ravijn
werpen, dat zich rechts van de positie bevond. Waar de overige
verdedigers gebleven waren was onbekendhet dichte struikgewas en
het kronkelende pad beletten het gezicht naar achteren.
Dit eerste spoedig verkregen succes was begunstigd geworden door
het juist vallen van de 2e en 3e granaat. Den luitenant Kerrebijn,
den korporaal Koopmans en den kanonnier Philips, die onder het
vuur der opstandelingen den mortier zoo goed bedienden, komt dus
eveneens lof toe, als ook den fungeerenden adjudant van den kolonne-
kommandantle luitenant van Lith, die onder dat vuur met vlug
heid de orders, waar noodig, overbracht.
De genomen positie had aan weerskanten van het pad borstwe
ringen van steenen bamboe en boomstammen en was ook voor lilla's
ingericht. Het pad zelf werd door eene zware palissadeering van stuk
ken boomstammen afgesloten, en waren ook daarin, evenals in de
borstweringen ter weerszijden schietgaten voor geweren en donderbus
sen aangebracht. Eene zware palissadeering en verhakking rechts
van het pad, dat tot den ingang leidde, moest beletten, dat de
opklimming en binnendringing van dien kant kon plaats hebben. Op
den top des beklommen heuvels konden circa 300 man plaats vinden,
hoewel het aantal verdedigers op ruim 100 man werd geschat.
Langzamerhand verminderde de breedte van dezen heuveltop, en
liep in eenen smallen rug uit, waarover een pad opwaarts voerde,
dat links en rechts begrensd was door zeer steile ravijnen, die zoo
dicht met struiken, batnboe-doerie en boomgewas begroeid waren, dat
geen oog er in doordringen konde. Het pad zelf was door de re
gens uitgehold, en daardoor al reeds moeielijk te begaan. Het bood
meestal slechts aan twee, nu en dan hoogstens aan drie man gele
genheid aan om naast elkander te gaan. Yan de zeldzaam zich
voordoende grootere verbreedingen had de vijand door afsluiting en
versterking partij getrokken. Boomstammen, door ouderdom en door
den wind omgevallenof door de regens ontworteldmaar nog
meer, die tot dat doel omgekapt waren, versperden over zijne ge-
heele lengte dit uit zich-zelf reeds zoo moeielijke pad, en be
zorgden aan de kolonne menige zwarigheiddie onder het vuur der
opstandelingen overwonnen moest worden.
Terwijl intusschen de troepen en de koelies den voet des heuvels
genaderd waren en daar, op last van den kommandant der mobiele