210 naar boven te klimmende botteliersmaat Richter en de inl. fuselier Sapio, No. 69643, die echter ter neergeschoten werden. Ook de 2° luitenant Hirschmanu wilde het beklimmen beproeveneen steen trof hem tegen het hoofd en stelde hem buiten gevecht. De inl. soldaat SoerodikromoNo. 64499, haalde zijnen gewondennagenoeg bewusteloozenluitenant buiten het vuur, met gevaar voor eigen leven. Luitenant Kerrebijn kwam al spoedig naar voren, plaatste den mortier en deed twee worpen, waarvan de eerste granaat niet ont brandde, doch de tweede juist binnen de palissadeering viel en sprong. Na den eersten worp hadden de voorsten onzer braven zich naar voren samengedrongen om te zien of stormen mogelijk was; het niet springen der granaat deed hen terughouden. Na den tweeden gelukten worp rukten de zooeven bedoeldendoor de kapiteins van Lith en van Goens, en de luitenants Resner, Hirschmanu (die toen nog niet gewond was), van BurghBuning en Cokart aangemoedigd en voorgegaan of vergezeld, een klein eind voorwaartswaar een paar op zijde van het pad insgelijks uit het ravijn opschietende boomen eenige dekking verleenden, 's Vijands vuur, van drie kanten, overstelpte als het ware onze moedige strijders. Luitenant Kerrebijn trachtte nogmaals den mortier te plaatsen, doch kon daarvoor geene geschikte stelling krijgen; daarbij kwam nog, dat de korte afstand, waarop onze troepen zich van den rand van het plateau bevonden, deed vreezen, dat bij eenen worp de scherven der granaat onze eigene kame raden schaden konden, en dezen terug te laten gaan was niet raadzaamwilde men het vijandelijk vuur niet veelvoudig zien toe nemen en onze artilleristen aan eenen wissen dood prijsgeven. Niettegenstaande menigeen door kogels of steenen buiten gevecht werd gesteldbleven onze brave soldatenmariniers en matrozen inlanders zoo goed als Europeanen, trouw op hunne plaats. Eenigen tijd bleven de onzen de ingenomen positie bezetten. Tot bestorming bood de versterkte steilte echter geene gelegenheid aan. Langer dus deze gevaarlijke positie te blijven bezetten was doelloos niet alleen, daar het tot geen resultaat leidde, maar het zoude roekeloos geweest zijn. Toen dus ten gevolge van het goed aangebrachte vuur der onzen de opstandelingen grootendeels achter hunne palissadeering zich bleven verschuilenbesloot de kommandant. in overeenstemming met de beide oudste officieren van land- en zeemacht, bedacht te zijn, den doodmoeden troep het bivak te doen betrekken. Het was toen 's namiddags vier uur geworden. Se-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 217