211
dert uren had niemand meer een enkele drup water in de veldllesch
en de dorst was onuitstaanbaar, de vermoeienis onbeschrijfelijk, de
■hitte en de marsch hadden ieder totaal uitgeput. Met den besten
wil kon niemand meer het langer uithouden. Doch waar zou worden
gebivakkeerd F Op de plaats waar de troepen zich bevonden On
doenlijk; het smalle, ongelijke, hobbelige, versperde pad bood daartoe
geene gelegenheid aanniet alleenmaar de grootste verwarring en
de schromelijkste gevolgen hadden daaruit kunnen ontstaan, indien
de zoo vermoeiden en uitgeputten in den donkeren voornacht on
verhoeds door de oproermakers van verscheidene kanten beschoten
en misschien besprongen werden. Daarbij kwamdat het niet mo
gelijk was om water en voeding aan de langs dat pad op eenen zoo
zeer uitgestrekten afstand gelegerden te brengen.
Van half twee 's nachts tot circa vier uur namiddags was iedereen
bezig geweest, zonder iets te nuttigen dan het weinige, wat zich in
veldflesch en knapzak had bevonden.
Ik behoef daar alleen nog bij te vermelden de verschroeiende hitte
der Augustus-zonen iedereen kan een flauw begrip hebben van
den machteloozen toestand, waarin men verkeerde.
Niets bleef er dus overals om datzelfde pad, dat men 's morgeus
om negen uur begonnen was op te klouterenhelaas weer af te
dalen.
En hiertoe moest toch worden overgegaan En dat de komman-
dant hiertoe overging, hoe hard en pijnlijk hem dit ook was, het
moet hem tot eer strekken. Hij moest zich-zelven overwinnen en
hij deed het ook! Terug dan, was zijn last. Wat hij gevoelde,
toen hij die woorden moest doen hooren, ja, zij alleen, die
hem, toen hij die woorden uitsprak, gezien hebben, en zij, die hem
later gadesloegen, toen hij. naar Panka-Djene terugmarcheerde
kunnen er een klein gedeelte van beseffen.
En toch kon en mocht hij niet anders; liever terug, dan
noodeloos en nutteloos nog meer bloed geplengd.
Terug danwas het woord geweesten terug gingen onze zoo
lang volgehouden'hebbende, moedige strijders. Doch dit teruggaan
was volstrekt niet gemakkelijk. Nauw waren de eerste schreden op
den terugweg afgelegd, of daar regende het van alle zijden met
vernieuwde kracht kogels, stukken ijzer, steenen lansen en wat de
oproerlingen maar hadden.
Van Lith, daarna ook van Goens deden de naast bij hen zijn-
den stand houden. Een oogenblik van schrik was er door dat zoo