213 formeerdwaar binnen de gekwetstende munitiede vivresde niet in de gelederen ingedeelde officieren, als ook de Gouverneur en zijn gevolg plaats vonden. Terwijl de op eenigen afstand bui ten het carré gelegerde hulptroepen voor de kolonne hout en water aanhaalden om eten te bereiden, overtuigden de ijverige officieren vau gezondheid, waaronder dr. Visscher en dr. Noordewierdie onder het vuur de geblesseerden verbonden hadden, het eerst genoemd moeten wordenof de gewonden nog meer verzorging noodig hadden en verleenden die. Daar, in dat carré, lagen, behalve de reeds vermelde Luitenant Hirschmann, de fuselier Todjoijo, die zijne beide oogen verloren had door een of ander geschoten projectiel, sergeaut Krioleksono, kor poraal Sario, fuselier Kamidjo, matroos Lammers, marinier Jollij, allen door kogelschoten gewondbootsman Raiddie een schamp schot had gekregen, de matrozen Ketz en Stammer, evenals de fus. Dietzdoor steenworpen geblesseerd; mannen, die door hun moedig gedrag steeds anderen hadden voorgegaan en aangemoedigd. De namen van 2e luitenant Tramburg, sergeanten Kooper en Marinissen, korporaals Luijke en Gallé, fuselier Grapèl, sergeant Heeres, fuseliers Sarta en Prins, sergeant Kio, fuseliers Sodrono, Djodikrono, Mertowongso, Sokromo, Ramidin, Ronowongso, Rade maker en Veeren, verdienen hier verder nog vermeld te worden. Allen waren onder de voorsten, behoorden tot de dapperste voor gangers. Veereu, een schotwonde over de rechterhand bekomen hebbende, wilde, na verbonden te zijn, weer in het vuur. Den kolonnekommandantdie hem terugzond verzocht hij eene vroegere onbezounene handeling als sergeant-majoor te mogen goedmaken. Hij had zulks reeds gedaan, was het antwoord van zijn chef en Veeren werd achteruit gezonden. Rademaker vond zich licht ge schramd door eene kogel aan de rechter-voorvinger en de linker oorlel, hij had een kogelgat door de rechterschouder van zijne mouw, een ouder door den linker mouw van zijn tunique, een door zijn kwartiermuts en een door zijn en bandelière omgehangen spreiwel een bewijs hoe ook hij in het vuur geweest was. Dat de drie kommandantendie der geheele kolonnedie van de landmacht-divisie en die der landings-divisie afzonderlijk nog genoemd worden, zal wel overbodig wezen. Uit het bovenstaande toch is reeds genoeg gebleken, hoe zij door hun voorbeeld, door hunne kalmte en door hunne opwekking, zoo officieren als minderen op uitstekende wijze wis ten aan te moedigen en tot meer dan het uiterste te doen volhouden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 220