216 Wadr de hoofden zich schuil hielden wist men zelfs niet; toevoer konden de rebellen in het gebergte immers niet meer krijgen, en dat gebergte-zelf leverde niets op. Men ging dus geloovendat zij zich met hunnen aanhang meer het gebergte in naar Lamoeroeof nog verderterug zoaden getrokken hebben. Doch die bevolkings-patrouilles en die hulptroepen, die de toe gangen tot het Toeroekapaij a-gebergte bezet haddenwaren niet bij machte, of niet willens, geweest om aan hunne opdracht te voldoen. Althans in de eerste helft van September 1868 werd er weer over de oproerlingen gesproken. Men hoorde zelfs spreken van eenen aanval, dien zij van plan zouden wezen te doen op de nu door eene bamboezen palissadeering afgesloten positie te Panka-Djene. Dat gerucht was evenwel zeer onbestemd, en werd door andere geruchten weder weersproken. Nadat, na het gevecht in het Toeroekapaija-gebergtePanka-Djene geheel door troepen was verlaten gewordenwas, op verzoek van den Gouverneur, aldaar een detachement gestationueerd geworden sterk 1 horenblazer en 75 bajounettenwaarbij de 2<- luitenant Resner, gekommandeerd door den Ie luitenant Perné. Uit fondsendoor den Gouverneur daartoe afgestaanhad dat detachement zich versterkt. Geheele, ougespleten bamboezen, aan elkaar gesloten, dienden tot afsluiting of omheining; hier en daar gaf een korte bamboe gele genheid om het geweer door die omheining te steken, om te vuren; aan de zuidwest- en noordoost-zijde waren cirkelvormige bastions aangebracht, waarin S-ffis veldstukjesde ingang aan de noordzijde was door eene dubbele barrière met sluitboom gesloten anderhalve el buiten de omheining waren stukken glas en andere scherpe voor werpen neergelegd en bamboe-randjoes geplant. Binnen deze omheining of benting was het detachement gelegerd; daar buiten bevond zich de gouvernements padieloods; buiten om deze en op eenigen afstand rondom de benting was nog een pagger gesteld, die, uit gespleten bamboe vervaardigd, alleen den eersten aanloop eenigszins stuiten, doch weinig of niet ophouden konde. Op 80 passen van de zoogenoemde benting, en noordwaarts daarvanstroomde de rivier van Panka Djenedie bij eb doorwaad baar en bij vloed brak was. Ten noordoosten der versterking lag een bosch, waarin eene groote kampong; ten zuidwesten, vlak bij de positie, stond de bamboe zen controleurswoniug, en daaraan grensde de groote kampong Panka Djene. Ten zuiden lag nog een boschje.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 223