217 In dezen toestand was nu de tijdelijke post te Panka Djene, toen de hierboven vermelde geruchten verspreid werden. Op den 14)« September werd den Kommandant aldaar, le lui tenant Perné, van verschilleude kanten, door zeer geloofwaardige personen meegedeeld, dat Kraïng Bonto-Bonto en de gewezen Matoa van Tjamba-Tjamba het plan hadden, met, eene overgroote macht, op cc. 1000 koppen geschat, tegen den volgenden ochtend half vier die versterking aantevallen. Daar de bevolking van Panka Djene vrouwen, kinderen en bagage in veiligheid bracht, had Perné alle reden, aan die mededeelingen geloof te slaan. Hij gaf dus daarvan kennis aan den militairen kommandant te Makasser. Dit bericht werd 's avonds ontvangen, zóó laat, dat er, al werd de uiterste spoed aangewend, geene tijdige hulp kon opdagen; de stoomers konden bij donkere maan ook niet door de Spermundes, eene eilanden-groep tusschen de hoofdplaats en Panka Djene, heen komen. De majoor "Veenhuijzen, die bovenstaand bericht door tusschen- komst van den Gouverneur ontvangen had, nam echter al de voor zorgsmaatregelen die een eventueel opmarcheeren naar de bedreig - de plaats zouden kunnen bespoedigen. De luitenant Perné, zijne positie bewust, rekende ook alleen op eigen kracht en hulpmiddelen. Hoezeer altijd op zijne hoede geweest nam hij nu toch buitengewone voorzorgsmaatregelen. Ieder moest zijne alarmplaats innemen. Tijdens de eb voorzag hij zich van zooveel water, als hij slechts bergen konde, liet terstond een tiental lange bamboezen brandladders en haken maken, liet ledige vleesch- vaatjes, met water gevuld, op verscheidene plaatsen zetten, met putsen of scheppers er bij, om, indien onverhoopt ergens in het établis sement brand mocht uitbreken, dien te blusschen. Den controleur verzocht hij, tegen den avond van afstand tot afstand wachten door de bevolking te doen uitzetten, die door schieten de nadering des vijands moesten bekend maken. Het weinige Europesche ambtenaars- personeel logeerde zich 's avonds binnen de versterking. De nacht van 14 op 15 September ging echter voorbij, zonder dat er iets gebeurde; en men begon al reeds, toen de zon was op gekomen, te gelooven dat de vijand een loos alarm had uitgestrooid toen tegen 7 uur 's morgens van den 15™ September de zoo even genoemde bevolkingswachten hevig begonnen te vuren en zich op de versterking terugtrokken. Kort daarna zag men den vijand in dichte drommen ten zuid-oosten van de versterking oprukken. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 224