219 Door dit, succes aangemoedigd, vervolgde Resner met de zijnen de vluchtendentotdat het door den kommandant gelaste '/appel'' hen binnen de versterking terugriep. Was de omtrekkende beweging gelukt, dan hadden de oproer lingen de kampong Panka Djene in den brand gestoken, en gewis, er was van de versterking niets overgebleven. Wat er met de be zetting zoude gebeurd zijn, is niet onzeker. Ten 11 uur was het gevecht geëindigd. In de onmiddellijke nabij heid had de vijand 5 dooden en 2 geblesseerden, die hij niet had kunnen medeslepen, laten liggen. Zijn verlies aan dooden en gekwet sten werd kort daarna op circa 100 geschat. Van onze zijde werden door schampschoten 2 inlandsche fuseliers gewond, zonder dat zij buiten gevecht geraakten. Doordien een der kamponghoofden, die vlak bij eene, ten zuiden der versterking den grooten weg snijdende, rivier woonde, van de voornemens de opstandelingen kennis had gekregen en daarom de planken der brug over die rivier had doen afnemen, was de drom vijanden, die in tweeën gesplitst was, genoodzaakt geweest, langs eenen grooten omweg zich te vereenigen. Tengevolge hiervan heeft bovenvermelde aanval dus 3j- uur later plaats gehad, en kwam de bezetting van Panka Djene in het voor deel, bij daglicht dien aanval te ondergaan. Doch, al was het ook bij daglicht, aan Perné en de zijnen komen alle lof en alle eer toe voor de manmoedige wijze, waarop die aanval afgewacht en afgeslagen is geworden. Toen te Makasser het bericht was ontvangen geworden, dat de oproerlingen werkelijk eenen aanval op de positie te Panka Djene hadden gewaagd, die evenwel, zoo als hierboven is gezien, gelukkig was afgeslagen geworden, begaf zich de militaire kommandant van Celebes en onderhoorigheden met eene uit land- en zeemacht samen gestelde mobile kolonne (192 man van de landmacht en 104 der marine) naar Panka Djene. Te vergeefs werd echter geïnformeerd, waar de opstandelingen heen getrokken waren. Ze hadden zich ver spreid, doch waarheen was totaal onbekend. Eensklaps kwam den onzen het bericht ter ooren, dat zij eenen aanval op de versterking te Segerie in den zin hadden. Twee wegen een oude en een nieuwe, geleiden naar laatstgenoemde plaats; de oproerlingen, die, volgens de berichten, den nieuwen weg niet ge volgd waren, waren dus .weer in het rotsachtig terrein verscholen geweest, en zouden nu trachten, langs den ouden weg naar Segerie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 226