te trekken. Wel werd betwijfeld, dat deze aanval gemeend was
doch de vijand had voor Panka Djene getoond, hoezeer hij durfdi
en de onbezonnen aanval op Segerie was dus niet onmogelijk.
Een gedeelte der troepen, te Panka Djene vereenigd, ging dus
onder bevel van den majoor, militairen kommandant, op marsch naa
Segerie. Die tocht was echter te vergeefs. Geen vijand liet ziel
zien. Van uit Panka Djene en Segerie werden patrouilles in d
omstreken gemaakt, die tot geen resultaat mochten leiden.
Langzamerhand kwamen eindelijk berichten tot de onzen, dat d
opstandelingen zich weder in het Toeroekapaija-gebergte samentrokken
Die berichten werden al meer en meer geloofbaar.
In overeenstemming met den Gouverneur werd nu besloten, wede
naar bedoeld gebergte op te rukken. Hiertoe moesten nu eenigi
maatregelen worden getroffen.
De regent van Tanralili, in de nabijheid van Maros, die als ee>
ferm hoofd bekend stondzoude langs Passer-Boelecomba in den ru;
van Toeroekapaija trachten te komen. Door hulptroepen van Tanetti
zouden de andere in den rug der vijanden gelegen wegen afgeslotei
worden. De koningin van dit rijk zou met hare troepen zelvi
uittrekken, doch verzocht alvorens een detachement infanterie var
25 a 30 man, om hare hoofdplaats te bewaken. Aan dit verzoet
werd voldaan.
Den 25sten September werd 's ochtends vroeg van Panka Djem
afgemarcheerd (de bezetting aldaar en eenige minder validen da
kolonne bleven evenwel ter plaatse achter) en na eenen vermoeiende!
marsch werd 's middags niet ver van de plaats, waar op 6 August®
te voren de mobile kolonne den vijand het eerst in het gebergte
ontdekt had, gebivakkeerd in de zoogenoemde //tuinen der Salo
matia" of doode rivier. Instede van cultuurgewassen waren dii
zoogenaamde tuinen bezaaid met uit den grond uitstekende roti'
punten. Deze gaven evenwel aan de bivakplaats, die vlak aan eet
riviertje met goed water grensde, eene zekere sterkte, zoodat mei
zeer weinige wachten dit bivak voldoende bewaakt konde worden.
Den 26sten September, 's ochtends om half zesjuist toen de kolom»
gereed stond om verder op te marcheerenkwamen er eenige zen
delingen van de koningin van Tauette in het bivak, die een brie!
voor den Gouverneur bij zich hadden. Die brief werd niet aan
genomen, dewijl de Gouverneur bereids naar Tanette was afgereisd
Op de navraag, langs welken weg zij tot de kolonne gekomen waren
220