221 Herhaalden die zendelingen, dat zij den weg over het Toeroekapaija- ibergte hadden genomen. Het bleek dus al duidelijk, dat de marsch der kolonne volstrekt liet onopgemerkt was geblevenhoe kwamen anders toch die meu ken pas uit het gebergte afgedaaldzoo vroeg reeds in de bivak- aats, die niet zoo dadelijk door de vele rotsstukkeu, waardoor ze grensd en omgeven was, zichtbaar koude heetenWel mag men .ar de gevolgtrekking uit makendat onze hulptroepen niet altijd ijanden van onze vijanden zijn, maar met hen veelal een zekere verhouding bewaren. Hoe het ook zij, van die zendelingen vernam de kolonne, dat in het gebergte wel nog versterkingen waren, doch dat ze bij icht zoo goed als onbewaakt waren geweest. De zendelingen trok- n nu af langs eenen anderen naar Segerie en Tanette voerenden De kolonne rukte op naar Toeroekapaija. Ten ruim zes uur morgens was de voorhoede den voet van het gebergte genaderd, ierst liet de kolonne-kommandant de troepen, die zich, door de mie met vivres, munitie en ambulance beladen koelies, zeer uit- ingerekt hadden, opsluiten, waardoor de voorsten voldoenden tijd tot rusten hadden. Ten half zeven werd het eerste peloton naar boven gezonden. Dit den eersten heuvel beklommen hebbende, waar loeger de eerste versterking had gestaan, volgde het 2e peloton, en zoo doorgaande. Elk peloton had een horenblazer of tamboer bij zich, om zoo noodig de volgenden door signalen te waarschuwen, ndelijk rukte ook het laatste peloton het gebergte in, zonder eenig signaal werd vernomen. Om kwartier over elf uur had t hoofd der kolonne het bovenste plateau bereikt, de anderen igden successivelijk. Nu was de marsch, het gebergte in, begonnen met troepen, die, zoo te zeggen, frisch waren, want van het bivak tot aan den dersten heuvel was niet meer dan een half uur gemarcheerd, toch werden tot de beklimming tot boven toe vier uren ver- §cht. De sterke 2e luitenant Eesner, die op verzoek den tocht mede akte, was, toen hij bij het bovenste plateau kwam, bijlig, geheel zich-zelven van vermoeidheidmen moest hem er boven op lpeu en met water bijbrengen. Hij was de eenigste niet. Het is d|s duidelijk, hoe vermoeid en afgemat de kolonne op de 6Je» Augus- moet zijn geweest toen zij, na den marsch van Panka Djene af tot aan |n voet van het Toeroekapaija-gebergtenog de beklimming daarin

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 228