moest volbrengen onder het vuur der vijanden, het bestormen der
versterkingen en het overwinnen van de vele, haar in den weg ge
legde, hindernissen.
Deze kleine uitweiding is hier niet geheel overbodigdaar ze nog
beter kan doen begrijpen, hoe afgemat en buiten staat tot verdere
krachtsinspanning de troepen op dien 6en Augustus geweest moesten
zijn en om des te beter op prijs te kunnen stellen de volharding
der troependie dien tocht toen medegemaakt hebben.
Van den regent van Tanralili werd niets vernomen. Wel werd
het bosch, dat het ingenomen plateau aan de noord-oostzijde be
grensde, door, zich zeker daarin verscholen hebbende, opstandelingen
in brand gestokenzoodat voor een oogenblik de kolonne gereed
stond verderop eene andere plaats te zoekenhetgeen echter niet
noodig was, daar door het neêrhouwen van het geboomte de brand
weldra gestuit werd.
Den 26™ werd een bericht van den Gouverneur ontvangen, die te
Poenrangan vras. Deze noodigde den kolonnekommandant uit,
met de kolonne daar heen te komen, dewijl men van daar 's vijands
versterkte positiën zien konde. De regent van Tanralili zoude daar
eveneens handelen als hij bij Toerakapaija zoude hebben gedaan,
indien dat bezet ware geweest.
Den 27™ September toog de kolonne langs eenen zeer moeie-
lijken bergweg daar heen.
Om zes uur afgemarcheerd, bereikte men Poenrangan om vijf uur
's namiddags. Eene verkenning werd gemaakt, en zelfs had een
opmarsch plaats naar de grenzen van het door den vijandgeoccu
peerde terrein. Hier bleek, dat de vijandelijke positiën gelegen
waren in het rijk Lamoeroe, welks grenzen, naar de meening en
verzekering der Gouverneurs, met gewapende troepen niet over
schreden mochten worden.
Zoo goed als gereed om die grenzen te overschrijden, werd den
kolonne-kommandant de zooeven gezegde mededeeling gedaan. Hij
nam raad met de twee oudste officieren van land- en zeemacht, den
kapitein van Leersum en den luitenant-ter-zee le klasse van Burgli-
Eenstemmig was het besluit, dat, als de kolonne de grens niet
overmochteen terugmarsch moest plaats vinden. Tegen de zoo
bepaald gegeven mededeeling in mocht toch niet gehandeld worden,
wilde men zich niet aan misschien zeer te vreezen gevolgenuit een
politiek oogpunt beschouwd, blootstellen.
Als voorwaarde voor het terugtrekken werd door den kolonne-
222