227
Zoo als boven reeds gezegd isvertrok de Gouverneur over zee
naar Boni en de militaire kommandant over land naar Panka Djene,
van waar hij met 60 man en met 150 koelies, die munitie en vivies
voor hen en de kolonne te Lanné droegen, naar deze plaats vertrok.
Hier verkende hij den pas bij Patiroe, liet een detachement te
Lanné achter, en vertrok met een klein detachement, vergezeld door
van Leersum, naar Panka Djene. Van uit Lanné had de Majoor
aan den Gouverneur te Makasser per brief verzocht den stations-
kommandant uit te noodigeneene landingsdivisie aan de kolonne
te willen toevoegen, en vond de militaire kommandant deze divisie
bij zijne komst te Panka Djene daar reeds gedebarkeerd. "Van uit
Lanné had de majoor Veenhuijzen verscheiden verkenningen gemaakt
en hij nam op den tocht naar Panka Djene ook eenige paden op, die
over het gebergte naar het vijandelijk terrein voerden. Nu werden
te Panka Djene door den militairen kommandant de noodige maat
regelen getroffen om de uit land- en zeemacht samengestelde mobile
kolonne, voorzien van geschut, munitie, vivres en ambulance, naar
Passer Boelecomba over te brengén. Daar alles vereenigd zijnde,
zoude beslist worden, of de aanval der vijandelijke positie van daar
uit, of van uit Tondong Koera, plaats zoude hebben.
In drie gedeelten, omdat men te Panka Djene geen voldoend
aantal koelies te gelijk krijgen koude, verplaatste zich de mobile
kolonne naar hare nieuwe standplaats. Den 13dcu November vertroK
het laatste derde gedeelte der kolonnewaarbij de militaire kom
mandant. Dienzelfden dag kwamen 75 man van Lanné ook te
Passer Boelecomba aan. Lanné was nu alleen nog door luitenant
Kesner en 50 man bezet, die eerst van. daar zouden gaan als de
regent van Toeri Kali met zijne hulptroepen hen zouden vervangen,
en den pas bij Patiroe bezet zouden hebben.
Den 14<len November deed de kolonnekommandant zijne verken
ning in het gebergte, even voorbij Todo Séro, waartoe hij zoo vroeg
afmarcheerde, dat de verkenningstroep den bergrug, die daartoe
beklommen moest worden, bereikt had, vóór dat de nevels zich op
getrokken hadden. Toen dus de bergen langzamerhand zichtbaar
werdenhad de verkenning ongehinderden in het begin zelfs onge
merkt plaats. Deze verkenning deed besluitenvan ddar uit tie
positiën des vijands te naderen, en niet van Tondong Koera uit. De
wegen waren wel zeer moeielijk, doch men kon er in éénen dag
komenen zeer waarschijnlijk in den rug der versterkingen, 's Na
middags van dien dag bood zich een inlander als gids aandie