pen gebivakkeerd op de ruggen en hellingen van het Toeroekapaija- gebergte, met de insgelijks in bivak gelegerde hulptroepen van Se- gerie vóór zich. Hier werd vernomen, dat den vorigen avond werkelijk een vuurgevecht had plaats gehad tusschen de laatstgemelde hulp troepen en den vijand, en dat Kraïng Bonto-Bonto van die afleiding gebruik had gemaakt om naar de vlakte, op de andere zijde der hulptroepente ontkomen. Zoo als later werd beweerdwas de regent van Segerieeen aanverwant van Kraïng Bonto-Bontodoor een paar zendelingen van dezen verzocht om hem te laten passeeren, waarop Kraïng Segerie tot voorwaarde een schijngevecht op kleine schaal bedongen hebben zoude. Niet geheel onaanneembaar is deze voorstelling, zonder evenwel nog als zeker te moeten'worden aan genomen. In het bivak vertelde de regent van Segerie, dat hij onder dat vuurgevecht geslapen had en daardoor er niets van had gemerkt! Den 20sten November werd het Toeroekapaija-gebergtewelks plateau op last des Gouverneurs geheel van geboomte ontbloot en welks toenaderingspad op de steilste plaatsen bij- en afgegraven was geworden om het beklimmen en afdalen te vergemakkelijken, verlaten. In de vlakte werden de kampongs doorzocht. Dat er van de opstandelingen niemand ontdekt werd, zal wel geene verwondering wekken. Ieder was hier in de buurt der rotsendie elke verberging gemakkelijk maakten, men was dicht bij Labakkang en dicht bij het zeestrand. Ontvluchten was dus aan Kraïng Bonto-Bonto uiterst ■gemakkelijk geweest, toen hij eens Toeroekapaija achter den rug had. Denzelfden dag werd het bivak te Panka Djene betrokken. Nu werden van tijd tot tijd nog patrouilles in het Labakkangsclie gemaakt. Men vernam omtrent den vluchteling niets, als een ver moeden dat hij over zee naar Mandhar ontsnapt zoude zijn. Den 28stel1 November embarkeerden de marine-troepen, die zich gedurende de gevechten en de uiterst zware marschen even voorbeeldig gedragen hadden als de landtroepen. Vele ziekte-gevallen hadden dit embarkement noodig gemaakt. Daar de majoor kolonnekom- mandant den dag te voren ernstig ongesteld was gewordendroeg hij den kapitein van Leersum, die nu het bevel overnam, op, de marine-landingsdivisie vóór haar vertrek zijnen dank en zijne tevre denheid te betuigen voor hun volhardend gedrag, en zulks aan de land-troepen insgelijks te doen. Niets verdachts of onrustbarends meer door de kolonne ontdekt of vernomen wordende, keerde van Leersum, die zich altijd zoo 232

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 239