250 veel meer in de strategische waarde van vele groote steden. Dat tegeuover het nuthetwelk ons eene groote stad in het midden van eene vaste stelling verschaft, ook zeer groote nadeelen staan, heeft men nooit ontkend, en reeds voor meer dan twintig jaren uitte de generaal von Willisen de meening, dat de nadeelen zwaarder zouden wegen dan de voordeelen, als niet bijna altijd de groote steden overgangen van groote rivieren en vereenigingspunten van de groote wegen voor het verkeer warendie vjij zooveel mooglijh moeten le- heersclien en vasthouden. (Wij zeggen met voordacht niet: ubeveiligen om het zoo gewone misverstand te voorkomenals ware de behoeding van een enkel bouwstuk tegen vernieling de hoofdzaak.) Bit gewicht als spillen of pivots voor de in verbinding met haar opereerende armee te velde, hebben vele groote steden heden nog juist zooals vóór vijftig jaren, ja, ten gevolge van den aanleg van spoorwegen, meestal op nog veel beslissender wijzeen wie hieraan twijfelt en, gelijk enkelenden aanvaller tusschen twee sterke plaatsen eene rivier willen laten overtrekken, verkeert in grove dwaling. Welzijn over den Weichsel, de Elbe, den Eijn enkele gemeenschapsmiddelen buiteri de vestingen voorhanden maar geenszins vele, en de weinige zouden, naar omstandigheden, in den oorlog spoedig genoeg op de eene of andere wijze onschadelijk kunnen gemaakt wordenhet bergen van het voor de scheepvaart dienende materieel zal toch waarachtig geen groot bezwaar opleverende schippers zullen reeds van zeiven zoeken hunne schepen buiten gevaar te brengen. Brengt echter de voortdringende vijand niettemin, gelijk te verwachten is, materiëe voor eene brug tusschen twee van onze vestingen bijeen (schepen, vlottenpontonsenz.)zoo heeft hij daarmede in de verte nog geene verzekerde gemeenschap over de rivier, noch met de voor waarts gelegene streek. Beeds de bezettingen van de naaste ves tingen kunnenbij partij trekken van het juiste oogenblikaan de met bewaking van de brug belaste strijdmacht (20,000 tot 30,000 man sterk)door ondernemingen te water en te land het leven zeer zuur maken en in het eigene land, ten spijt van het aan de brug gekluisterde bewakingskorps, de gemeenschap van het voortdrin gende invallende leger geheel verbreken (Frankrijk, 1814). Welk bedenkelijk aanzieti de zaak echter voor den aanvaller kan nemen, als ons leger niet eenvoudig terugtrekt, maar, partij trekkende van zijne veilige overgangennu rechts dan links van de rivier verschijnt of wanneer de overgetrokken en voortgedrongen vijand eenigszins dieper landwaarts in een1 slag verliest en nu op den aftocht toevallig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 257