255 Dat echter in dit geval de verlengde duur van den tegenstand op den vrijen wil vaii het Zuiden berustte, daarvan getuigt wel de omstandigheid, dat bijna alle plaatsen, die in dezen oorlog de rol van vestingen speelden, eerst gedurende den oorlog gebouwd werden. De aanvankelijk langzame ontwikkeling van den strijd en al de omstandigheden maakten toen bij enkele van die plaatsen zulk een duurzamen bouw mooglijk, dat zij des noods als werkelijke vestin gen konden beschouwd worden en degelijke diensten vermochten te bewijzen (b. v. Charleston en Vicksburg). Bij zeer vele andere ech ter (en dit moet wel in het oog gehouden worden)bij voorbeeld bij Chattanooga, Atlanta, Richmond en Petersburg, werd juist voor den geheelen oorlog de omstandigheid een ongeluk, die de grootste oorzaak van zwakheid bij de vesting-surrogaten of zoogenaamde pla ces de moment is: het gebrek aan stormvrijheid en de daaruit voort vloeiende noodzaaklijkheid van eene steeds zeer sterke bezetting. Juist dezelfde omstandigheid leidde ook in 1864 de Denen ten verderve: zij hadden in vredestijd de fout begaan hunne geringe geldelijke middelen over drie objecten (Danewerk, Sonderburg-Diip- pel en Priedericia) te versnipperen, in plaats van één (Sleeswijk of Düppel) tot 'eene degelijke vesting te verbouwen. Ten gevolge daarvan, misschien ook uit beginselmatige ingenomenheid met de //goedkoope" en //onvernielbare1' aardewerkenbezaten zij namelijk aan het Danewerk en bij Düppel slechts werken van ongenoegzaam zelfstandig verdedigingsvermogen. Bij het Danewerk kon de Deen- sche veldheer het niet wagen de troepensterkte in het midden (bij Sleeswijk) te verminderen, om op zijn' linkervleugel bij Arnis den Pruisen te gemoet te gaande geheele stelling stond alzoo bloot aan omtrekking door de Pruisenen de aanlegsommen waren in dit geval werkelijk nzonder nut uitgegevenEene werkelijke vesting bij Sleeswijk zou aan de zaak een geheel ander aanzien en aan de daarmede iu verbinding opereerende armee volle vrijheid tot manoeu vreeren hebben gegeven. Bij Düppel noodzaakte het gebrek aan stormvrijheid van de verschansingen er toe ze voortdurend zeer sterk bezet te houden, wat de troepen zeer vermoeide, de mogelijkheid tot andere ondernemingen benam (n.l. landingen op grootere schaal zooals de Denen in 1849 met groot voordeel hadden volbracht) en ten slotte (18 April en 29 Juni) liet aanzienlijk verlies aan manschap te weeg bracht, dat eigenlijk den oorlog besliste. Het aanzijn van de vaste punten maakte hier den taaien om politieke redenen niet ho- peloozen weerstand mooglijk, maar de uit het oogpunt van taktiek

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 262