Wat is nu de waarheid? Kan men theoretisch leeren oorlog voeren, of heeft men slechts practijk, zonder theorie, noodig? Voorzeker ligt de waarheid in het midden, en moet, evenals inden ouden tijd, op de vraag //hoe gaan theorie en practijk", nog steeds geantwoord worden//hand aan hand". De Amerikanen toch mogen in korten tijd goede soldaten zijn geworden, ze mogen de bewondering van Europa hebben opgewekt, niettemin zijn er vele en grove mislagen begaanhet leger der zuidelijken heft in den beginne voordeelen behaaldvoornamelijk doordien zij meer officieren bezaten die te West-Point eene militaire opvoeding hadden genoten; en de Amerikaansche burgeroorlog is leer rijker op het punt der techniek en misschien der tactiek dan ten aanzien der strategie. Door schoone combinatiëndoor strategische handelingen munt deze oorlog niet uit; zelfs op het slagveld komt het dikwijls voor, dat niet de algemeene bevelhebber de handeling leidt, maar ieder brigade- of regimeuts-chef zijne troepen in het vuur' brengt zooals hem dit het doelmatigst voorkomt Dat het Pruisische leger meer theoretische dan practische kennis had, is waar; maar die theoretische kennis werd geschraagd door eene zeer oordeelkundig nagebootste practijk. La Prusse nest, pas uti pays qui a une arméemais c'est une armee qui a un pays', alles wordt daar gedaan om het leger zooveel mogelijk te volmaken, bij alle oefeningen wordt in het oog gehouden dat men tegenover een denkbeeldigen vijand ageert; de oefeningen worden gedurende eenige maanden geheel op oorlogsvoet gehouden, de wetenschap is daar met de practijk vereenigder heerscht eene uitstekende discipline, ten eerste om het hooge intellectuëele overwicht der meerderen, in wie de minderen werkelijk in alle opzichten hunne meerderen erkennen, en ten tweede omdat het geheele volk soldaat isde soldaat er dientengevolge in hooge achting staat, en dit gunstig op zijn mili tair gevoel terugwerkt. 't Zou dan ook vreemd zijn, dat men keunis als overtollig over boord zou kunnen werpen, en ik hoop niet, dat een uwer mij een oogenblik heeft verdacht dat ik mij daaraan zou wenschen schuldig te makeu. Alleen moet de kennis niet te veel in boekengeleerdheid ontaarden, maar geschraagd en uitgebreid worden door de practijk. Die soort van kennis nu wordt niet verkregen door onze weten schappelijke bijeenkomsten, zooals die tot nu toe, ook na de alge meene order no. 68 van 1869, gehouden worden. Ik geloof niette veel te zeggenmet te bewerendat de daar opgedane kennis bitter 266

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 273