draagt iedereen maar voor; bovendien missen zij, die hunne onder
vinding uit boeleen hébben opgedaanden zoo noodigen practischen
blik, dien men alleen geheel kan verkrijgen door werkelijk groote
troepenmassa's te hebben aangevoerd of zien aanvoeren.
Ik zou dus verkiezen dat er meer gedoceerd werd door oudere prac-
tische en ondervindingrijke officieren; dat de jongeren, de luitenants,
meer langzamerhand werden bekwaam gemaakt voor betrekkingen
die ze wellicht later zullen bekleeden, en dat men van den tot nu toe
gevolgden stelregel afweekdat ieder op den cursus wat moest voor
dragen waarbij eik allicht zijn uil een valk waant; thans is de
regelgeloof ikdat men verondersteld wordtalles wat noodig is
reeds te kennenik zou dien regel liever omdraaien en van de ver
onderstelling uitgaan, die naar mijne bescheiden meening juister is,
dat het gros der officieren veel vorming noodig heeftdat die vorming
alleen door onderricht is te verkrijgenen niet door hen enkele
zwakke proeven te doen leveren van hetgeen zij vermogen.
Dat onderricht zou ik vrij laten, maar de officier, die wilmoet
n de gelegenheid zijn, zich te bekwamen.
Thans ziet men soms dat een officierdie het examen eerst drie
maanden achter den rug heeft en dus pas zijn eerste schreden in
de militaire wetenschap heeft gedaanin eene vergadering van offi
cieren optreedt; dat hij daar de knappe man moet zijndie regels geeft
en aanmerkingen maaktWat zou hij u gaarne op eene schitterende
voordracht onthalenhoelang peinst hij niet over de keuze van het
onderwerp, wat al boeken worden er uit de bibliotheek gehaald,
hoevele malen wordt de catalogus doorloopen in de hoop dat deze
misschien de reddende engel zijn zalKunt ge het hem kwalijk nemen i
dat hij bij onbekendheid met den inhoud der boekenalleen op de
opschriften letkan hij het helpendat hij het kaf niet van het
koren weet te scheiden en misschien een ongelukkige keus doet?
Eindelijk wordt dan van Muiken of van Kees, waarin hij eenigszins
den weg weet, ter hand genomen om een voorbeeld van het een of
ander gevecht te zoekenen de redenaar en auteur bepaalt zich dan
allicht tot het boschje van Grochow of tot een stuk uit de Indische
krijgsgeschiedenis, dat zijne oudere wapenbroeders reeds zooveel malen
hebben aangehoord! Maar kan men ook van hem vergen, dat hij
een oordeelkundig pleidooi houde over de voor- en nadeelen der
kolonne- en linieformatie, dat hij met grond een gunstig of afkeu
rend oordeel uitspreke over het gebruik der kompagnies-kolonnes?
Zijne wetenschap is nog beperkt en eenzijdig; zij is opgedaan uit
272