273 dagelijJcschealgemeen bekende boeken. Dat maakt de cursussen vermoeiend, vervelend voor den toehoorder, en de spreker heeft daar door weinig satisfactie van zijnen arbeid. Zou het niet beter zijn, dan men hen de eerste jaren liet luisteren en lezen, hem de bronnen aangaf waar hij uit moet putten, hem onderrichtte en eerst daarna eischte dat hij beslagen op het ijs komt Het zou natuurlijk te wenschen zijn dat de bataillonskomman- danten allen zoo geheel op de hoogte van hun zaken, zoo bijzonder wetenschappelijk ontwikkeld waren, dat zij ook in dat opzicht vol komen de meerdere van al hunne officieren waren •en als onderwijzers van deze konden optredenmaar dit zal wel tot de vrome wenschen blijven behooren en is dan ook niet te vorderen, ja zelfs, naar wij i?elooven, zoo dringend noodzakelijk niet; zoodanige overdreven eisch zou zelfs hard zijn voor menig flink en verdienstelijk officier. Maar de afdeelingskorninandanten op Java en Sumatra s Westkust zouden in ieder geval wèl in staat zijn om als instructeur op te treden; door hunne keunis en rijpe ondervinding zouden ze hun onderwijs leerrijk en aangenaam tevens kunnen doen zijn. En strijdt het met de positie van den afdeelingskommandantte zorgenvoorde ontwikkeling en vorming der officieren zijner afdeeling? In Frankrijk zijn, volgens den schrijver van de //conférences ré- gimentaires", ook reeds verschillende wijzen van cursushouden beproefd, maar allen met denzelfden uitslag. Als men leest was de schrijver daarover zegt, dan komt men tot de conclusie, dat het in Frankrijk al niet veel beter of slechter was dan hier bij ons. Welnu; in Frankrijk, de laatste oorlog heeft het met bloedige en verpletterende bewijzen gestaafd, is de wetenschap pelijke ontwikkeling der officieren onvoldoende gebleken. Dat men van het roemrijk Indisch leger nimmer hetzelfde moge getuigen Door reglementaire wetenschappelijke bijeenkomstenop den vroe- geren of op den tegeuwoordigen voet, worden lust en ijver niet opgewektde officieren zullen daardoor niet op de baan van ont wikkeling en kennis worden voortgedreven. De ondervinding leert' ditgelooven wij voldoende. Maar wat er nu voor in de plaats testellen? Practijk en gelegen heid tot vrije studie; of, wilt ge absoluut die cursussen aanhouden, acht ge het noodig, uit vrees dan er anders te veel zullen zijn die de studie verwaarloozen om de officieren gedwongen en gezamenlijk te laten studeerenlaat dan algemeene order No. 68 van 1869 geeft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 280