294. De punten a' en b' liggen aan den voet van den heuvel, dus in a" en b"; de punten c en d' zijn projectiën van punten c en d, in de ruimte zooveel hooger gelegen als de eerste doorsnede met den heuvel zich boven den grond bevindt, dus in c" en d"; de pun ten e" en f" komen tweemaal zoo hoog enz. Het construeeren van meer doorsneden in verschillende richtingen b. v. door een vlakhetwelk dat der teekening snijdt volgens de lijn W. W.geschiedt op dezelfde wijze en zal wel geen nadere toelichting behoeven. Een der eerste vereischten, waaraan de detailkaarten moeten vol doen, is, dat men daaruit met voldoende nauwkeurigheid weet af te leiden de hellingen van het terrein. De kennis daarvan toch is in vele gevallen voor den militair onmisbaar; op eenvoudige wijze moet dus voor elke op de kaart te trekken lijn de helling, en voor elk terreingedeelte de hellingshoek kunnen worden bepaald. Onder hellingshoek verstaat men den hoek, welke met een ho rizontaal vlak wordt gevormd door den weg, dien een langs eene helling vrij afrollend voorwerp zal volgen, wanneer het natuurlijk in zijne beweging niet door eenige terreinhindernis belemmerd, of wel genoodzaakt wordt van richting te veranderen. Beschouwen wij daartoe vooraf figuur 2. Deze stelt in perspectief een hellend terrein voor, tusschen twee op elkander volgende horizontale snijdingsvlakken HY en H'V' ;ab, ab' en ab" zijn wegen, in verschillende richtingen langs de helling loopende; ac, ac1 en ac"' de projectiën dier wegen op het vlak HY; be, b'c' en b" e" is de afstand der horizontale doorsneden, welke voor dezelfde kaart standvastig is en dien we H zullen noemen. Die verschillende wegen zijn natuurlijk in den regel slechts ge deelten van wegendie zich over verscheidene tranches uitstrek ken. Voorloopig zullen wij echter slechts de gedeelten dier wegen beschouwenvoor zoover zij tusschen twee op elkander volgende tranches gelegen zijn enwijl op elk ander volgend gedeelte der wegen, dezelfde redeneering van toepassing is, kortheidshalve, van die stukken sprekende, ze aanduiden door den naam weg. Een weg q noemende, en zijne projectie p, zien wij uit de figuur, dat deze lijnen met de standvastige H een rechthoekigen driehoek Hpq uitmaken. Eiguur 3 stelt in een plat vlak een dezer regthoekige driehoeken voor. Hoek door den weg en zijne projectie gevormdgeeft de helling aan, onder welke de weg klimt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 301