314 Omtrent den tijd, aan de oefeningen te besteden, en het jaargetijde, waarin zij dienen gehouden te worden, willen wij slechts het volgende opmerken. üat de oostmoesson het meest geschikte jaargetijde is voor de terreinstudie, volgt uit den aard der zaak; daarentegen kan in den westmoesson ruimschoots tijd en gelegenheid gevonden worden voor de vroeger besproken kaartenstudiealsmede voor de theoretische vorming der officieren en onderofficierendie in den volgenden oost moesson de practische verkenningsoefeningen zullen bijwonen. Wij meenen echter, dat het zijn nut kan hebben, ook in den regentijd enkele dier oefeningen te doen plaats hebben. Men zal dan leeren inzien hoezeer veelvuldige regens ja soms slechts weinige regendagen voldoende zijnom eene geheele ommekeer te brengen in de terrein- toestandenhoe vele, in den drogen tijd voor alle troepensoorten bruikbare binnenwegen daardoor ten eenenmale onbruikbaar kunnen wordenhoe terreinen waarop men kort te voren met den besten uitslag had kunnen ageeren, dan voor elke militaire handeling onge schikt zijn; hoe sommige terreinen, bij voorbeeld: sawahveldenin den oostmoesson en na den oogsttijd, vooral door infanterie, zonder bezwaar te doortrekken zijn, terwijl zij in den regentijd zelfs voor kleine troepenafdeelingen dikwerf onoverkomelijke hinderpalen op leveren; hoe kleine, in den drogen tijd meestal doorwaadbare, ri viertjes of selokans na zware regens in woeste, niet over te trekken, bertjstroomen zijn veranderdin het korthoe men zich te leur sjesteld zou zien, wanneer men in den westmoesson zou willen afgaan op of handelen naar de terreinkennis, opgedaan gedurende den dro- ■gen tijd. Door zich zoodoende vertrouwd te maken met de belangrijkste veranderingen, welke de landstreken in deze tropische gewesten onder verschillende omstandigheden binnen kort kunnen ondergaan, zal men zich naar den gewijzigden toestand kunnen regelen, wanneer men een of ander terrein ouder deze of gene omstandigheid zal moeten beoordeelenom daarvan voor een bijzonder doel partij te trekken. De tijd, aan de oefeningen te besteden, zal zich natuurlijk moeten retrelen naar de overige dienstverrichtingen in het garnizoen. Hij zal wel geheel afhankelijk blijven van de inzichten der verschillende chefs; daaromtrent valt hier dus niets te bepalen; het zij echter opgemerkt, dat, mochten betrekkelijk weinige oefeningen van slechts enkele uren toereikend geacht worden, om den onderofficier te vormen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 321