321
gevoelens dienaangaande steeds uiteenliepen, en hoe deze aange
legenheid ter harte werd genomen, doch nimmer is er eene radicale
wijziging gebracht in de straften, bij art. 29, 30 en 31 van het
Regl. v. krijgst. bepaald. Alleen werd bij alg. ord. van 1813 No. 5 1,
de tijdelijke degradatie, in art. 29 voorgeschreven, afgeschaft, als
zijnde gebleken, dat die bestraffing aanleiding gaf tot: kwetsing
van rang, ondermijning van eergevoel, botsingen in den dienst,
stoornis der subordinatie en bij gevolge tot krijgsraadzaken.
Deze afschaffing, hoe goed ook in ons oog, kan echter o. i. niet
worden bestempeld met den naam van wettig. Ze is eenvoudig
eene administratieve, huishoudelijke regeling. Even onwettig, is,
volgens onze meening, het voorschrift vervat in de alg. ord. van
1838 No. 8 3, waarbij de Europeesche korporaal, met opzicht
tot het opleggen zijner straften, gelijk werd gesteld met de onder
officieren, en op hem dus van toepassing werd verklaard art. 29
en niet art. 30 van het regl. v. krijgstucht.
Woordelijk opgevat, spreekt die alg. ord. slechts van Europeesche
korporaalsdoch wij gelooven dat het de bedoeling isook in-
landsche korporaals hieronder te doen sorteeren. De opgegeven reden,
welke aanleiding gaf tot die gelijkstelling in 't opleggen van straf
fenzou er ons echter aan doen twijfelen; die reden toch is: //dat
de Europeesche korporaal dikwijls in het geval komt, om inland-
sche onder-officieren te moeten kommandeeren, en men het diens
volgens niet voor doelmatig kon houdenwanneer dezelve in het
punt van straften beneden deze moest gesteldof als soldaat be
schouwd worden."
Wij achten bedoelde gelijkstelling zeer doelmatig, ze verhoogt
ongetwijfeld de waarde van den korporaalsgraad; eene waarde, die
niet genoeg kan verhoogd worden, en die met alle kracht moet
worden gehandhaafd.
Ter loops teekenen wij nog aan, dat het o. i. slechts zelden,
lievernooitmoest gebeurendat de Europeesche korporaal den
inlandschen onder-officier kommandeerde.
De afschaffing der tijdelijke degradatie is niet bij de wet voor
geschreven; hierin is welligt de reden te vinden, dat in stede
daarvan de straf van degradatie niet in art. 29 is opgenomen,
waaruit volgt, dat het degradeeren van onder-officieren en korporaals
gelijk nu plaats vindt, strikt genomen, geene wettelijk voorgeschre
ven correctie is, want art. 39, met het oog op art. 29, Regl. v.
kr. ja zelfs art. 37, 38 en 39 van het Crimineel Wetboek voor het