ontstaan voor de eene of andere kompagnie. De korpschef, op wien
de dure verplichting rust, zorg te dragen voor eene gelijke rechts-
bedeeling bij zijn korps, moet zulke ingrijpende verschillen tegengaan
met alle middelenwelke hem ten dienste staan.
Onze onbewimpelde meening is evenweldat het zeker beter zijn
zoude, bijaldien er nimmer veranderingen in de opgelegde straffen
plaats vonden, omdat zulks toch een duidelijk bewijs zou leveren dat
èn bataillons- èn kompagnies-kommandanten in het opleggen van
straffen éénstemmig dachtenéénstemmig handeldenongetwijfeld
ten voordeele der discipline van het korps waarbij zulks zou bestaan.
Tot staving van de juistheid onzer meening, willen we het volgende
staaltje mededeelen.
Bij zeker korps strafte de kommandant eener Buropeesche kom
pagnie hendie beschonken waren geweestnooit minder dan
met provoost of cachot; de korpschef, de dronkaards zelf' straffen
de, legde hen daarentegen slechts de straf van politie-kamer op;
doch veranderde nimmer de door den kompagnies-komaudant op
gelegde correctiën. Dit hadden de drinkebroers spoedig bespeurd
en trachtten ze daarom, zoo ze beschonken waren geweest, door
den bataillons-kommandant te worden gestraft, en ontnamen den
kompagnies-kommandant alzoo de gelegenheid hen te corrigeeren,
het middel, hiertoe door hen gebezigd, bestond in den regel in het
alsdan maukeeren op één of meer appelsze zorgden in één
woord, slechts te worden gemeld op het politie- of arrestanten-rapport,
in welk geval dit was bij bedoeld korps zoo aangenomen de
bataillons-kommandant hen strafte.
Hoe wenschelijk het ook zijn moge, dat bataillons- en kompag
nies-kommandanten in deze aangelegenheid op dezelfde wijze oordeelden,
zoo ontkennen we nogtans niet, dat het veranderen van straffen
steeds in meerdere of mindere mate zal blijven bestaan;gedeeltelijk
zal dit o. i. kunnen worden verminderd, zoo elk korpschef zijne
inzichten, omtrent de oplegging van straffen, in grove trekken
kenbaar maakte. Bepaalde voorschriften van straffen van alle ver
grijpen te geven, bij wijze van tarief, is hem natuurlijk niet
mogelijk en zouden wij ook niet goedkeurenomdat ze een inbreuk
zoude zijn op de rechten en de zelfstandigheid der kompagnies-kom
mandanten maar een soort leiddraadals de door ons bedoelde
zonder dat de kompagnies-kommandanten echter gehouden zijn, zich
hiernaar slaafs te richten, zal, vermeenen wij, eene gewenschte uit
werking hebben.
324