329 b. Het cachot of gat ten hoogste gedurende vier dagenmet of zonder verzwaring van te water en brood. Deze straf oordeelen wij ondoelmatig te zijn, zoowel voor Eu- ropeesche als voor Inlandsche onder-officieren. Volgens ons inzien moet zij leiden tot vermindering van den eerbied, welken de mindere militair zijnen supérieuren verschuldigd is, en die zoo hoog noodig, ja onontbeerlijk is tot handhaving van orde en tucht't woord«cachot of«gat" sluitvolgens onze meening, iets vernederends, iets verschrikkelijks in zich; dat woord doet elk denkbeeld verdwijnen van een gewone arrest-kamer. Tot zulk eene laagte«in een gat te worden opgesloten" moet een gegradueerde een onder-officier vooral in de oogen zijner min deren nimmer zinken; beter achten wij het daarom, dien onder-offi cier vóór dien tijd onwaardig te keuren langer een' graad te bekleeden. Voor korporaals achten wij die straf minder ondoelmatig, hun opsluiten in het cachot zal op de inferieuren niet zulk een nadeeligen invloed uitoefenenmocht een korporaal zich later nogmaals aan een misdrijf schuldig maken, waarvoor hij op nieuw in «het gat" zou moeten worden geplaatst, dan zouden wij hem liever willen degradeerenhij ook, verdient dan niet langer eenig gezag uit te oefenen. Wij gaan in deze redeneering uit van den stelregel: dat de straf van cachot, niet alleen worde opgelegd, maar ook, in al hare ge strengheid, worde ondergaan, en niet, zooals meestal plaats vindt, namelijk: dat zij, wat het ondergaan betreft, in niets verschilt met de provoost-straf. Veelal kan men slechts over een paar localen beschikkenin geen enkel opzicht van elkander te onderscheiden en zitten de met cachot en provoost gestraften of bij elkander of in een gelijk locaal; nu heeft de met cachot gestrafte te veel afleiding, en is het denkbeeld, aan die correctie verbonden, ook niet zoo afschrikwekkend. Doelmatiger komt het ons dierhalve voor, wanneer een onder officier een paar malen met provoost is gestraft geworden, en hij dan nog geen blijken geeft, dat die zware straffen een gunstigen invloed op hem hebben uitgeoefend, hij zich niet heeft gebeterd en dus ongevoelig schijnt te zijn, hem alsdan, bij verdere zware over treding, te degradeeren. Meestal toch, zullen hem de provoost- straffen worden opgelegd voor «dronkenschap"; een onder-officier, zich daaraan overgevende, onteert zijnen stand en graad, en die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 336