beantwoordde, en dit is, voor zoo verre wij weten, nergens het geval. b. De provoost ten hoogste gedurende veertien dagen, hetzij op den gewonen kost of te water en te brood om den anderen dag, hetzij met of zonder sluiting in de boeien. Deze straf zou goed zijn te noemen, en dan nog alléén voor Eu ropeanenindien de gestraften afzonderlijk werden opgesloten; voor hen geldt dezelfde redeneering, als hiervoren bij die straf in art. 29de jonge soldaat zal zelfs nog méér blootstaan omte zamen zittende met oude liederlijke sujettenvoor altijd te worden bedor ven. Tan daar dan ook het niet zeldzaam verschijnsel, dat hij zich spoedig weder aan hetzelfde feit schuldig maekt. Wat eenzame op sluiting wellicht goeds zou hebben uitgewerktisdoor 't samenzit- ten met zijne slechte kameraden, ten kwade gekeerd! Het sluiten in de boeien achten we ook hier niet noodig, om dezelfde reden als bij de cachotstraf. Even als laatstgemelde correctie, vinden wij ook die van pro voost voor den inlandschen militair ondoelmatig. Beide straiten toch stellen hem in ruime mate in staat, zich aan een zorgelooze rust over te latendie zoo geheel in overeenstem ming is met zijn aangeboren karakter en zijne geringe ontwikkeling; bovendien is hij hierdoor vrij van vele diensten, ten préjudice zij ner oppassende kameraden. Kon men er nu op rekenen, dat de correctiën een heilzameu invloed op hem zouden uitoefenendan zou dit laatste bezwaar niet mogen worden geteldmaar nu men o. i. dien invloed niet verwach ten kan, moet deze zwarigheid wel degelijk in rekening worden gebracht. De inlander zal zich geen oogenblik vervelenzelfs al zit hij alléén opgeslotenhij zal niet gekweld worden door gevoel van schaamte en berouw; veelal is hij afkomstig uit de laagste klasse zij ner natie en zelden treedt hij in dienst dan om redenen, die er hem toe dwingen; moreel is hij in den regel diep gezonken. Strafcorveën oordeelen wij voor hem doelmatiger, alsmede politie kamer, met de hieronder aan te geven wijzigingen. c. De politie-kamer, ten hoogste gedurende drie weken. 334

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 341