337 Akt. 31. Dit artikel begint met eene bepaling voor die soldaten, tamboers en hoornblazers welke, door herhaalde overtredingen, ongehoorzaam heid of liederlijkheid, blijken zullen onvatbaar te zijn voor het ge voel van eer; deze zullen, op voordracht van den komp.-komman- dant, door den korps-chef in eene afzonderlijke of 2de klasse wor den geplaatst, totdat zij voldoende bewijzen van beterschap zullen hebben gegeven. Hier stonden wij in ons leger, nog kort geleden, voor het vol gende feit, namelijk: //dat ten gevolge van huishoudelijke, administratieve bepalingen, bovengemelde plaatsing, in afwijking van het Regl. van Krijgst. moest worden beschouwd, als te zijn eene bepaald wettelijk voor geschreven straf." Eerst bij alg. order No. 124 van 1871 is hierin door den Leger- kommandant eene gewenschte verandering gebracht. Aan het slot onzer beschouwingen zullen we hierover nog een en ander zeggen; we willen nu voorloopig de doelmatigheid dezer plaatsing bespreken. Ofschoon zij, wat bel reft hare toepassing, in vele opzichten niet met onze denkwijze overeenkomt, zoo rekenen wij ze evenwel doel matig te zijn; nogtans achten wij het wenschelijkdat de soldaat wat méér gevoelde, hij in eene afzonderlijke klasse geplaatst is, b.v.: zijne tenue moest zulk eene verandering ondergaan, dat hij ter stond te herkennen ware hij moest méér exerceeren dan de overige manschappen, doch nooit in het bataillonaltijd afzonderlijk; uitrukkende met het ba- taillon, moest hij achteraan marcheeren, onder bijzonder geleide; hij moest niet te zamen met de overige soldaten, maar in een afzonderlijk locaal logeeren, onder streng opzicht van een ferm offi- cier, bijgestaan door één of meer flinke onder-officieren en korpo raals, naar gelang van het aantal der in de 2de klasse geplaatsten; aan deze onder-officieren en korporaals moest eene gratificatie wor den toegezegd, of, bij geschiktheid, bevordering bij keuze, indien ze gedurende één jaar hunne plichten met ijver vervulden: de in de 2d<- kl. geplaatste moest wijders niet waardig gekeurd wor den op wacht te trekkenzijne liederlijkheid moest hem elk be wijs van vertrouwen zijner chefs hebben doen verliezen. (Door deze laatste bepaling zou de brave, oppassende soldaat wel is waar be nadeeld wordendoch dat wordt hij óókwanneer zijne kameraden 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 344