27 goed staat aangeschreven. Wat er echter ook van zijn moge, zoo wel in het leger als elders kan men wel den geest aan voegzame banden leggendoch dooden kan men hem niet. Daarom moet men rekenen met den tijd waarin men leeft, en de macht steunen door moreel overwicht. Ik heb hierover nog al uitgewijd, doch ik meende dit te moeten doen, omdat ik een mijns inziens zeer belangrijk punt behandelde. De overtuiging der juistheid van mijne redeneering moet toch eene eerste zijn onder de beweegredenendie ons hier bij elkander brengen. Doch buiten de krijgstucht zijn er ook voor ons redenen te over om bekwame officieren te wenschen, want hoewel onze legerafdeelin- gen hier altijd zeer klein zullen zijn in vergelijking met de troe penmassa's, die men in de laatste jaren in Europa zag te velde brengen, en het dus daarom hier niet noodig is, dat alle onderbevelhebbers zelfstandig handelende strategici zijn, zoo zal het ons daarentegen meermalen voorkomen, dat wij, soms zelfs in subalternen rang, eene onderneming, zij het dan ook geene groote, geheel naar onze eigene inzichtenen dan ook voor onze eigene verantwoordingtot eene goeden uitslag moeten leiden. Militaire wetenschap en een helder oordeel zijn het, die wij dan bij den soldatenmoed noodig hebben. Zonder die eigenschappen geen slagendat wil zeggengeen succes met het geringst mogelijke verlies en de minste opoffering. Wij zien het dus, studie is in elk opzicht noodig, en wanneer wij dit begrij pen en wanneer ieder, die zich krachtig genoeg gevoelt, om het zijne bij te dragen, ook den lust heeft om zijne hulp te verleenen danhet zij nogmaals gezegdbehoeven wij de toekomst niet donker in te zien. Na de hiervoren besproken algemeene beschouwingen volgt in het tijdschrift-artikel de meer bepaalde studie van het onderwerp //Zijn wetenschappelijke bijeenkomsten van officieren nog noodza kelijk "Zoo neenwat moet er voor in de plaats komen; zoo ja, moeten ze dan al of niet vrijwillig zijn? "Welken vorm moet men aan die bijeenkomsten geven, en welke onderwerpen dienen daarin behandeld te worden Dit zijn de drie vragen, die de schrijver zich voorstelt te beaut- woorden. De eerste vraag had gerust achterwege kunnen blijven. De mi- 1 litaire wetenschap zal wel geene uitzondering maken op alle andere,' en wat overal waar is zal het ook bij ons wel zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 34