der Militaire Willemsorde 3e klasse, en tevens benoemd tot Adjudant
des Konings in buitengewonen dienst. De Indische Regeering hul
digde zijne verdiensten door hemnevens zijne militaire functiën, die
van Resident der Wester-afdeeling van Borneo op te dragen (Ja
nuari 1855).
Naast de begeerte om de onlusten in zijne residentie tot het einde
toe te bedwingen ontstond thans van lieverlede del ust om het vader
land weer te ziendat hij achttien jaren geleden verlaten had. Ge-
ruimen tijd het geheele jaar 1855 streden beide om den voor
rang, en bleef de overste Andresen zijne betrekking vervullen, of
schoon hem reeds verlof was toegestaan. Eindelijk zag hij zich, ook
om gezondheidsredenengenoodzaakt het bevel aan den luitenant
kolonel W. E. Kroesen over te geven, en vertrok hij in April 1856
naar Nederland, waar hij, den Jd™ Mei 1857tot kolonel bevorderd
werd.
Gedurede den verlofstijd bleef hij niet werkeloos. Hij was lid
van de bekende commissie van onderzoek naar de mogelijkheid eener
kolonisatie van Europeanen in lndië, en wendde hij zijne beste
pogingen aan voor de oprichting eener instelling tot verpleging van
oud-Indische militairen. De stichting van Bronbeek is voor een be
langrijk deel aan Andresen te danken.
Den 19llen Eebruari 1859 schonk de Koning hem het ridderkruis
der orde van den Nederlandschen Leeuw.
Na terugkeer in lndië (November 1858) werd de kolonel Andresen
belast met de waarneming van het kommandement der 2e militaire
afdeeling op Java. Weldra (Mei 1859) verwisselde hij deze betrek
king met die van gouvernements commissaris en militaire kommandant
voor de Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo.
Gemis aan eene genoegzame troepenmacht belette hem, zoo
krachtig tegen de daar uitgebroken onlusten op te treden als hij
voorzeker zelf verlangd zou hebben. Verschil in inzichten omtrent
de wijze, waarop die onlusten moesten worden gedempt, deed het
toenmalig hoofdbestuur besluiten, hem in December 1859 door den
majoor G. M. Verspijck te vervangen, wien alzoo de eer te beurt
vielhet Nederlandsch gezag in dit gedeelte van Borneo te herstellen.
Van December 1859 tot Juli 1860 bleef de kolonel Andresen
nonactief; hij trad daarna op als tweede kommandant van Sumatra's
Westkust, tevens kommandant der Padangsche bovenlanden, welke
betrekking hij in April 1861 voor die van kommandant der 3e Mi-
litaire-afdeeling op Java verwisselde.
357