29
vindendoch wanneer die studie meer algemeen wordtdan zal men
ziendat ook de middelen daartoe in dezelfde mate zullen verme
nigvuldigen.
Men vreeze ook nietdat de stof uitgeput zal rakenvooral wan
neer men met mij overtuigd is, dat eene herhalingvoor het goede en
nuttige, niet kan schaden.
Wat de schrijver bedoelt, wanneer hij de oorlogswetenschap wil
ontdoen van al die twijfelachtige grondregels, die nuttelooze rede
neeringen en dat rommelzoodje van vakwijsheid, waaronder men haar
verplettert en die hare beoefening moeielijk en tevens weinig vrucht
dragend maken, is mij niet recht duidelijk. Ongetwijfeld is de
oorlogswetenschaap geene wiskunde en hare grondregels zijn voor een
groot deel uit de ondervinding getrokken, maar het is mij bij de
studie van degelijke werken nimmer opgevallen, dat men daarin meer
holle frasen ontmoet, dan in die, over iedere andere, bijna geheel
empirische, wetenschap handelende.
Misschien moet het uitgesprokene oordeel dienen tot aanbeveling
van het slechts bepaalde voorschriften bevattende handboek.
Er moeten, zegt hij verder, in de vereeniging tot beoefening der
krijgswetenschaptwéé klassen zijndie der sprekers en die der
toehoorders.
Wanneer daarmede bedoeld wordt, dat het houden eener voor
dracht geheel vrij moet blijven en niemand moet worden gedwongen,
of door invloed van meerderheid overgehaald omvan hoorder, spreker
te worden, dan deel ik dat gevoelen; doch indien het de meening
is, om de minder goede rethorici over te halen, de plaats aan
het meerdere spreektalent te ruimen, dan moet ik daartegen opko
men. Nimmer zal men de studie eener zaak beter ter harte nemen,
dan wanneer men zich tot taak stelt, om die zaak zoo grondig te
kennen, dat men ze anderen aanschouwelijk maken kan, terwijl,
daarenbovenhet steeds aan het woord zijn van den het meest be
kwame den lust tot algemeene discussie beneemt. Het is juist uit
die latere bespreking, dat veel nut getrokken kan worden. Ieder
neme zooveel mogelijk aan den arbeid deel, en eerst dan zal het
werk goede vruchten dragen.
Dat men ook bij de thans bestaande reglementaire wetenschappe
lijke vereenigingen niemand zou moeten dwingen ze bij te wonen,
stem ik volgaarne toe.
Personen van den leeftijd, waarop men een gevestigd karakter mag
verwachten, door dwang tot studie te brengen, is een ondankbaar