geacht tot handhaving van orde en tucht, en den korps-chef, als hoogere autoriteit, de macht toegekend, nog zwaarder te straffen dan de kompagnies-kommandaut. Over het al of niet doelmatige der rietslagen is reeds veel ge schreven; sommigen hebben het behouden den rietslageu met warmte verdedigd, anderen hebben, op gelijke wijze, een lans gebroken voor de afschaffing. Toch gelooven we niet te veel te zeggen door te beweren "dat de meeste officierenen daarbij lieden van ondervinding, vrij algemeen van gevoelen zijn, dat die straf, vooralsnog in ons leger niet kan gemist worden". Die meening zijn ook wij toegedaan, in weerwil van het welspre kend pleidooi, ten gunste der afschaffing dezer correctie, van den oud luitenant-generaal van Swieten in het Januarinommer van 1872 van het Tijdschrift van Neêrlandsch-Indië. (Het ligt niet in onze bedoeling, deze verdediging van den geach- ten generaal hier te wederleggenen zullen wij er dus van afstappen.) t Is waarrietslagen zijn geen middel om den soldaat gevoel van eer en liefde voor zijnen stand in te boezemen; de ondervin ding heeft echterhelaas geleerddat er in den militairen stand nog steeds menschen gevonden worden, die als 't ware alleen nog door den stok tot plichtsvervulling zijn te brengen, en die zich ongevoelig toonen voor alle gewone vermaningen en strenge straf fen voor die lieden 't is bedroevend zulks te moeten zeggen, zijn de rietslagen, in den waren zin des woord, een noodzakelijk kwaad De bewering van sommigen, dat die straf vernederend, ja zelfs onteerend is voor den militair, is niet geheel en al juistwij stellen daar tegenover, dat niet de straf, maar wel het misdrijf onteert, waarvoor die straf wordt opgelegd. De strafoefening zal op de toeschouwers voorzeker steeds een pijnlijken indruk maken, wij hebben zulks dikwerf opgemerkt, en velen zullen, bij het zien toedienen der rietslagen, zich ongetwijfeld met de gestraftenzoo dezen nog niet geheel verhard zijnvoor nemen voortaan beter op te passendit is ook het doelwaarnaar gestreefd moet wordenen een wijs gebruik maken van het opleggen dezer straf, zal dit doel stellig bevorderlijk zijn; misbruik of liever: te veelvuldig gebruikzal daarentegen elk eergevoel uitdooven en aanleiding kunnen geven tot insubordinatie; dat zal dan ook door ieder officier worden afgekeurd. 368

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 375