369
Deze straf zou gevoegelijk kunnen worden afgeschaft, indien
(het hinkende paard komt weer achteraan) men slechts afdoende maat
regelen kon treffen, 0111 het gevoel van eer en de eigenwaarde der
soldaten méér en naar behooren op te wekkendoch hiertoe behoort
ook het gehalte onzer militairen beter te ziju. Nukan men, om
trent deze pogingen, zoowel met betrekking tot de Europeanen als
tot de Inlanders, van toepassing rekenen het gezegde: //Het is den
moriaan geschuurd
In een leger als het onze, samengesteld uit zooveel verschillende
bestanddeeleneen samenraapsel van onderscheidene natiënwaarin
zich zoo velen bevindendeerlijk in hunne verwachtingen en illusiën
teleurgesteld, waarin ook mannen zijn opgenomen, die vroeger reeds
een' rol in de maatschappij hebben gespeeld, intellectueel beter ont
wikkeld doch zedelijk meer gedaald dan vele soldaten in de Euro-
peesche legersin zulk een leger, zeggen de voorstanders van het
behouden der rietslagen, en wij met hen, moeten den chefs kracht
dadige middelen ten dienste staan om orde en discipline naar eisch
te kunnen handhaven.
Voor de inlandsciie militairen is de instandhouding dezer correctie
nog meer noodig dan voor de Europeanen.
Opsluiting, zelfs te water en te brood, zelfs cellulair is voor hen
geene zware straf (wij hebben dit bij de provoost-straf reeds uit
een gezet). Op hun eergevoel valt niet veel te werken
1 Is dan ook ten volle bewezendat de doorgaand niet goed op
passende inlandsche soldaat alléén in bedwang is te houden door
vrees voor lichamelijke kastijding.
Bij sommige militairen is gelukkig alléén voldoende, het bewust
zijn, dat men hen, tot het vervullen hunner plichten, kan dwingen
door rietslageneen zeldzaam doch goedoordeelkundig toepassen
dezer straf blijft nog noodzakelijk, en zijn, gelooven wij, alle chefs
deze denkwijze toegedaan.
Men ziet die correctie nu dan ook véél minder dan vroeger toe
passen, en wij keureu zulks goed, doch de tijd, om haar geheel
en al af te schaffeu, is o. i. nog ver verwijderd!
Langzamerhand de toepassing dezer straf te verminderenachten
wij doelmatig, en wij juichen daarom toe de intrekking der reeds
vroeger aangehaalde Alg. ord. v. 1842 No. 3.
De afschaffing dezer correctie achten we op dit oogenblik, niet
alleen ondoelmatig, maar zelfs gevaarlijk.
Wij v:eten wel dat philantropen echter o. i. niet vrij te pleiten