LOSSE GEDACHTEN XIViölSCHE KEIJGSWEZEN. Uitstel is nog geen afstel, dacht ik bij mij-zeiventoen ik het eerste artikel in den derden jaargang van dit Tijdschrift las, en het opschrift van dat artikel: //Hollandsche denkbeelden over Indische toestanden" mij mijne langgeleden afgelegde belofte aan den redacteur in 't geheugen riep, om eens in eenige beschouwingen te treden over eene reeks van opstellen, omtrent het Indische krijgswezen voor komende in den Nieuwen Militairen Spectator van 1870. De Nieuwe Militaire Spectator heeft in zijn vaandel gescheven: tijdschrift voor Neerlands land- en zeemacht, ook in de Indien. Eenigszins bewijst dit reeds, dat de woorden, eens door den generaal Knoop geuit (bij zijne herinnering aan den Hertog van Saxen-Wei mar): «de Nederlandsche bataillons onder welke hemelstreek zij den Koning dienen, behooren tot het Nederlandsche leger" instemming vinden bij de redactie. Een beter bewijs vinden wij echter in de opstellen, die den Spectator versieren. Die opstellen hebben te allen tijde getoond, dat het de redactie ernst is, de belangen van Nederlands strijdmacht, ooJc in Indië, met onverdroten ijver voor te staan. Vooral toonen dit de opstellenover«de Tweede Kamer en de Indische militaire begrooting" cn over: «een nieuw Tijdschrift en Java's ver dediging", in den reeds genoemden jaargang van 1870 opgenomen. Die belangstelling in het Indisch leger ziet men ook uit de inge nomenheid, waarmede de redactie het Indisch Militair Tijdschrift OVER HET

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 380