376 beslissing volgt. Dit alles is, helaas, maar al te waar. Wij zouden er nog het een en ander bij kunnen voegen, zooals het gemis aan zwaar kustgeschut voor Tjilatjap en de onvoldoende strand- of liever accessen-verdediging aan de noordzijde van Java; het gemis aan goede achterlaadgewerendie echter //met der tijd" wel eens zullen komen; aan een generalen staf, enz. enz. De heer de Roo meent, dat de vijand, die meester van Indië wil worden, zijn weg zal nemen over de Waal en den IJssel, in plaats van door straat Sunda; dat de sleutels der Oost-Indische bezittingen te Amsterdam liggen. Wij deelen die redeneering, die meeningin flt geheel niet; S. zegt dat dit //machtspreuken zijn, en meer niets", doch blijft, voor deze zienswijze, het bewijs schuldig. Wij zullen trachten, hare juistheid nader aan te toonen. Onderstel, dat Nederland in een oorlog gewikkeld wordt en het onderspit delft; dat het zijne onafhankelijkheid koopt voor den afstand zijner Indische bezittingen. Vooreerst zou dan Nederland alle macht, alle gewicht onder de Europesche staten verliezen, en te gemakkelijker zou het weinige jaren later toch een prooi worden van een begeerigen buurman. Maar ten andere, wanneer hier de last van het opperbestuur kwam om Java over te geven, zou dan de gouverneur-generaal verantwoord zijn, zoo hij aan zoodanigen afgedwongen last gevolg gaf? Zou de gouverneur-generaal niet beter het belang van het moederland en de kroon behartigen, zoo hij de overgave weigerde en alle pogingen in het werk stelde om de bezittingen voor de kroon te behouden? Ja, wat meer is, zou hij daartoe niet gedwongen worden door de algemeene opinie der Europeanen, en wellicht ook door die der inlandsche bevolking? Wat de eersten betreft, wij zijn ten volle overtuigd, dat zij met hart en ziel aan den Koning zijn gehecht, en niet gereedelijk er in zouden toestemmen om onder een vreemd bestuur geplaatst te worden. En zoo dit onverhoopt met de inlandsche bevolking nog niet het geval mocht zijniets waarover de ondervinding alleen uitspraak kan doen dan wordt het meer dan tijddat mendoor een mild en rechtvaardig regeringsbeleid, dergelijke gevoelens onder die bevol king aankweekt. Het is onze vaste overtuiging, dat men ook in het belang van het moederland handelt, indien als zekere richtsnoer wordt aange nomen dat, wat er ook met Nederland moge gebeuren, de koloniën in ieder geval voor het huis van Oranje behouden behooreu te blijven. Men zou dit zelfs in de grondwet of in het regeerings-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 383