378 grondgebied in Europa afstand moeten doen. Trouw aan den Koning; de Indische officieren zullen dien eed onder alle omstandigheden houden, zoowel in voorspoed als in tegenspoed; en zij vertrouwen, dat de Koning er in de ure des gevaars op zal rekenen, dat hij hier eeii innig aan Hem verknocht leger heeft; dat dit leger tot het uiterste zal volhouden om den vijand te beletten, Hem de schoonste parelen van Zijnen kroon te ontnemen Geen sleutels dus te Amsterdam; die sleutels liggen op Java, en de vijand, die ze in bezit wil hebben, zal verplicht zijn ze te halen. Maar het Indische leger moet in staat zijnde koloniënvooral Java, met kracht te verdedigen. Uit het bovenstaande blijkt, dat, naar onze meening, een aanval op Java niet onmogelijkniet onwaar schijnlijk is; het leger moet er dus op voorbereid zijn, zoodanigen aanval af te slaan; en de tijd van rust en vrede, die ons thans nog geschonken is, moet zooveel mogelijk in het belang dier voor bereiding worden besteed. Wij komen hierop nader terug. Thans een woord over het ver dedigingsstelsel. //Welk is het tegenwoordig stelsel, voor zoover men nog van een stelsel spreken kan" vraagt de heer de Koo. Deze vraag leidt tot nadenken. Inderdaad er bestaat geen stelsel, en alles wat er thans gedaan wordt, brengt ons niet veel verder. Wat er gedaan en nagelaten wordt, hangt geheel af van de afwis selende inzichten van legerbevelhebbers, gouverneurs-generaal en ministers van koloniën. Uit de stukken over de Indische begrooting voor 1872 heeft men kunnen zien, dat de minister van koloniën aanvankelijk het voornemen had, ook de werkzaamheden aan de kustbatterij te Tjilatjap te doen staken, en daarvan eerst bij de memorie van beantwoording terugkwam. Vermoedelijk heeft de minister toen toegegeven aan aandrang van de zijde van het Indisch bestuur. Zijne Excellentie had dit echter ook wel niet kunnen doen. Men had dan ook te Tjlatjap over eenige jaren eene ruïne aan schouwd die de bestrijders van uitgaven voor het krijgswezen in Indië weer een wapen in de hand zou kunnen geven voor de altijd durende bewering, dat er hier zooveel millioenen aan vestingwerken verknoeid of weggeworpen worden. Alfsof dit niet zij het gedeeltelijk ook door andere oorzaken overal het geval ware Sedert 1860 ongeveer, toen de bouw der vestingwerken te Soe- rabaja gestaakt werd, tot nu toe, verkeeren wij ten aanzien van het verdedigingsstelsel in een hoogst nadeelig status quo. Eene beslissing, in welken zin dan ook, blijft intusschen steeds noodig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 385