387
de rationeele uitleg van 's ministers woorden, en, is die uitleg juist,
dan kunnen wij slechts zeggen dat wijin de thans bestaande
toestanden, daarmede wel niet geheel instemmen, maar dat zij ons
toch veel genoegen hebben gedaan.
Dat wij er niet mee instemmenis reeds gebleken uit hetgeen we
boven ten aanzien van het door den heer de lloo gesprokene hebben
gezegd. Wij zijn overtuigd, dat deze de zaken niet te pessimistisch
inziet, maar de vinger heeft gelegd op de wond, waaraan het Indische
krijgswezen lijdt.
Toch, zeiden we, hebben de woorden des ministers ons genoegen
gedaan. De stellige verklaring, dat hij geen minister zou willen
blijven, wanneer hij de overtuiging had dat Java niet tegen een
aanval eener buitenlandsche mogendheid te verdedigen wassluit in
zich, dat de hooge regeering de verdediging van Java tegen zooda-
nicren aanval wil, en moet er op den duur wel toe leiden, dat men
het Indische leger de middelen, die het daartoe behoeft, niet blijft
onthouden; dat de vrees, als zou het opperbestuur mede van oordeel
zijn; dat de sleutels der kolonie in Nederland liggen, zal blijken,
ten eenenmale ongegrond te wezen.
Op den DN™ November 1869 werd gehandeld over het vesting
stelsel van Java. Eene beslissing daaromtrent laat zich nog steeds
wachten, het kan dus zijn nut hebben dat wij ook over het toen
gesprokene in eenige beschouwingen treden.
Vooraf een eukel woord over den post van geniewerken, die jaarlijks,
althans meermalen, een steen des aanstoots voor de leden der kamer
is geweest. Zoo was het ook in 1869. Die post, 1,640,000
groot, was naar de meening van den heer de Soo, alleen bestemd
voor gewoon onderhoud, want buitengewone werken werden immers
niet meer gemaakt. Juist is deze meening niet, zooals uit het
volgende zal blijken.
Neemt men de begrooting voor 1872 ter hand, dan vindt men
daarin (art. 589) vooreerst een post tot aanvulling der genie-magazijnen
114,904). TJit de genie-magazijnen worden, zooals bekend is,
de //materialen uit 's lauds voorraden" ontvangen, welke voor de
uitvoering der geniewerken noodig zijn. Die materialen, vroeger
aangeschaft en reeds betaaldwordenzonder nadere verrekening
aan de werken verstrekt. Er is dus jaarlijks eene som tot aanvulling
noodig. Het is natuurlijk verkeerddat men noodelooze opstapeling
van artikelen in de magazijnen heeft, doch overigens komt het er