390
afgebroken naar de opvatting der krijgskunst van den tijd. Tal van
vestingengebouwd door A aubanCoehoorn en andere zeker zeer
bekwame krijgskundigen in de 17i«=u eeuw, zijn in de 19ie weder
afgebroken.
Wij stellen dit voorop, omdat, ook naar onze meening, men te
VYillem I met minder vestingwerken had kunnen volstaan. Men
rekende, in 1835, op eene geregelde belegering van Willem I,
die maanden lang zou moeten duren, den vijand zoude uitputten,
enz. enz. Aan zoodanige belegering gelooveu wij nu niet. AVij
gaan uit van de stelling, dat het active leger, en niet de vestingen,
den vijand moeten tegenhouden. Maar daarom is de vesting Willem I
nog niet overbodig geworden, al is hare bestemming veranderd. Die
bestemming kan onzeus erachtens thans geene andere zijn dan depot-
plaats voor liét leper. Die depötplaats moet versterkt wezen, om
aan het active leger zijne ongestoorde werkring te verzekeren;
anders toch zou een deel van de mobile legermacht vast aan die
depötplaats verbonden zijn. Is zij versterkt, dan kan eene betrek
kelijk zeer geringe macht zich staande houden en de depotplaats
beveiligen. Willem I is voor depötplaats uitstekend geschikt, omdat
althans de eerste periode der verdediging in de betrekkelijke nabij
heid dier plaats zal worden afgespeeld, door den toestand van het
terrein, dat eene uitstekende verdediging toelaat. Onder die om
standigheden zijn ook de //domineerende hoogten" niet van zoo groot
nadeel; het is geene gemakkelijke, maar eene hoogst moeielijke
taak, zijn geschut op die hoogten eene enkele uitgezonderd,
die wij zelf kunnen en moeten bezetten te brengenen
naar onze meening is het de taak der active strijdmacht, te be
letten, dat de vijand zich op die hoogten nestelt. Nu willen wij
wel, op gezag van anderen, gelooven dat men eene betere plaats
kon gevonden hebben, ook voor depötplaatsmaar dit is nog geen
reden om de tegenwoordige plaats te verwerpen. Le mieux est
Vennemi du hein"', geldt het hier; als men nu AVillem I afbrak,
zou men er dan spoedig toe besluiten, eene nieuwe versterkte de
pötplaats met al wat daarbij behoort te bouwen 't Is beter dat
men iets bruikbaars heeft ofschoon dat dan niet volmaakt is, dan niets.
De heer Stieltjes veroordeelt verder de citadellen te Batavia en
te Samarang, en de vestingwerken te Soerabaja, welke laatste ge-
lukkisr thans reeds tot het verledene behooren. De citadellen op
beide eerstgenoemde plaatsen kunnen bij eene verdediging tegen
Europesche vijanden geen nut hebbendaarop wordt dan ook
O