392 in constructie, eene nieuwe kustbatterij op de landtong bij Tjilatjap. Die batterij was toen voor een gedeelte voltooid, en inet verwon dering zie ik nu uit de stukken, dat die batterij thans nog niet geheel gereed is. Het was toen Mei 1863, en thans is het No vember 1869; dus na 6V2 jaar, is dit werk nog niet gereed! Ik hecht er groote waarde aandat het onvermijdelijk noodige snel tot stand kotne, omdat Tjilatjap door zijne gunstige ligging een punt kan zijnwaaruit de gemeenschap met Europa kan onderhouden worden. Ik acht het dus van belang dat dit punt spoedig en goed worde versterkt. Maar daarom wil ik niet geacht worden goed te keuren, de vèr ziende projecten, waarin ik in 1863 schetsen heb gezien, en waardoor aan de binnenzijde eene reeks van forten zou worden gelegd, die ik in die uitgebreidheid en sterkte niet noodig acht". De heer Stieltjes meent dus, dat Tjilatjap versterkt wordt om in oorlogstijd de communicatie met Europa te onderhouden. Dit is niet juist. Tjilatjap wordt versterkt, omdat die plaats anders eene uitstekende, ja de beste operatiebasis voor den vijand zou zijn, eu deze dan den oorlog dadelijk op een geheel ander terrein zou over brengen (de Vorstenlanden enz.) dan waarop wij gerekend hebben en voor eene krachtige verdediging noodig is. Nu kan de vijand ook nog wel elders landen aan de zuidkust van Javamaar dan vindt hij geene ruime en veilige ligplaats voor zijne schepen en is hij diïs niet veilig in zijn rug. Tjilatjap moet derhalve zeer krachtig aan eene vijandelijke oorlogs vloot betwist, en ook bij eene landing in de nabijheid niet genomen kunnen worden; dus is ook versterking aan de landzijde noodig. Of hiervoor vroeger eene reeks van forten is voorgesteldzooals de heer Stieltjes zegt, is ons niet bekend, op den bouw daarvan is echtervoor zoover wij weten nooit gerekend. De heer Stieltjes verwondert zichdat de kustbatterij te Tjilatjap nog niet voltooid is. Onzes inziens ligt de reden voor de hand' Het bouwen eener degelijke kustbatterij (zooals ook de heer Stiel tjes wil) kost veel geldzoodanige batterij moet bomvrije gebouwen, op sommige plaatsen pantseringen enz. enz. hebben en dan ligt het wel in de reden, dat, wanneer jaarlijks niet meer dan ruim een ton gouds wordt toegestaan, de bouw jaren duurt, vooral in Indië, waar het bouwen altijd veel meer kost dan in Nederland. Wil men het vaarwater goed afsluiten, dan is ook tegen over de landtong, op het eiland Noesa Kembangan, eene even sterke kustbatterij bepaald noodig' Met de reeds bestaande, maar nog overeenkomstig de tegenwoordige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 399