32
vieren, men tegenwoordig stuit op de bijna met wiskundige zeker
heid beraamde plannen der strategie en de even juiste als snelle be
wegingen der tactiek.
Dat slecht georganiseerde en weinig geoefende legers daartegen
niet bestand zijn, leerde de laatste oorlog door menig voorbeeld.
Manoeuvreervaardigheid kan zeer goed met élan gepaard gaan en
dan zullen ze te zamen zeker altijd de overwinning behalenook de
vroegere krijgsgeschiedenis is daar, om dit te bewijzen.
Daarenboven, de juiste uitvoering der bewegingen, zoowel door de
afdeeling als door het individu, zullen, bij bevoegde beoordeelaren,
steeds gelden als een bewijs van goede krijgstucht en deze toch is
zeker een machtige bondgenoot.
Om der nuttigheidswille heb ik den schrijver een tijdlang ge
volgd in zijne afwijking van het onderwerp en ben met hem gegaan
op het terrein van legerbeheer en praktische oefening. Ik zal hem
echter alleen laten waar hij de voor deze vereeniging minder ge
schikte kwestiën //conduitelijsten" en //loon naar verdienste" behan
delt, en kom liever weder op de zaak der wetenschappelijke vereeni-
gingen terug.
Eene lange redeneering leidt in het tijdschriftartikel tot de con
clusie, dat men de jonge officieren niet geheel mag vrij laten in
hunne verdere wetenschappelijke vorming.
Uit die redeneering zal ik enkele hoofdpunten onder uwe aandacht
brengen.
Vooreerst het oude beweren, dat het alleen specialiteiten behoo-
ren te zijndie het woord voerenen dat het andere gebeuzel slechts
goed is voor de pers.
Gebeuzel te hooren is zeker niet zeer opwekkendmaar het is
voor mij nog minder mogelijk het te lezen. De pers kan bij een zoo
grooten vijand van schrijven dan ook niet hoog aangeteekend zijn.
Verder de opvatting, dat de studie van andere wetenschappen,
en vooral die der kunstenden officier schadelijk zou zijn in zijne
militaire ontwikkeling.
Dit zal als regel evenmin bij ons het geval zijnals bij
andere, nog al in verschillende richtingen vrij ontwikkelde officiers
korpsen.
De studie der militaire wetenschap is evenmin dor, als die van vele
andere. Eeeds is ons land noemt schrijver-zelf zes nog levende auteurs
die ze smakelijk en populair weten voor te dragen; en bf hij heeft