395
baar wordt. Wat heeft de aanvaller, al is hij op die hoogte?
Hij kan in die vesting zien; maar daarom is hij er nog niet in.
Maar dan kan hij de vesting bombardeeren. Kon hij dat dan niet,
al zag hij de vesting niet? Ja, maar nu kan hij reeds op groote
afstanden bres schieten. Dat kan hijmaar wat heeft hij daaraan?
Het zou, van ons, een overgroot pedantismus zijn, wanneer wijden
heer Stieltjes wilden herinneren aan de belegeringen door de En-
gelschen gevoerd, tijdens den Napoleontischen oorlog in het Spaansche
schiereiland; hij kent die belegeringen veel beter dan wij;
maar zulk eene herinnering kan misschien haar nut hebben voor
sommige onzer lezers. Welnu dan: de Spaansche vestingen, meestal
gebrekkig gebouwd, lieten hare bekleedingsmuren reeds op groote
afstanden in het open veld zien; en de Engelsche belegeraars, daar
door verleid, achtten het dan onnoodig, om op de gewone wijze
met loopgraven de vesting te naderenmaar schoten op een grooten
afstand bres, en gingen dadelijk tot de bestorming over; maar die
stormen werden altijd afgeslagen, en met groot verlies, om de
zeer natuurlijke reden dat de artillerie der vesting nog niet tot zwij
gen was gebracht, en dus door haar vuur de Engelsche stormkolonnes
half vernield werden, daar zij, geheel onbedekt, nog een aanmer-
kelijken afstand hadden af te leggen alvorens de bres te bereiken.
Het gevolg was dan ook dat men weêr tot den gewonen gang van
zaken moest terugkeeren, en op geregelde wijze de vesting noor
middel van loopgraven naderen; men had niets gewonnen met dat
vroege bresschietenintegendeel, men had verloren: men had een
aantal soldaten nutteloos opgeofferd, en de vijand had nu den tijd
om de bres veel beter in staat van verdediging te brengen, dan hij
het ^ird kunnen doen, ware die bres eerst in de laatste periode der
belegering geschoten.
Zou het ook zoo niet kunnen gaan met een aanval op Ambarawa?
Zou een vijand, die van de hoogten bres schoot in de vesting, daar
wel veel bij winnen Zou hij toch niet genoodzaakt zijn om tot de
gewone wijze van aanvallen terug te keeren, en, door middel van
loopgraven, Ambarawa te naderen? En de arbeid aan die loop
graven zal juist meer blootgesteld zijn aan het vuu. der vestina
omdat die loopgraven van de hoogte naar de laagte gaanmen
denke aan Carnot's voorstel over een glacis en contrepente. Carnot
was toch ook geen uil.
Ja maar, hooren wij hier een jeugdig krijgskund ge zeggen,
dat zijn redeneeringen, gegrond op toestanden die verouderd zijn, dat