399
eerbied tot den meerdere op, omdat hij in dien meerdere een man
van hoogere ontwikkeling erkennen moet, aan wiens leiding hij in
de ure des gevaars zich met gerustheid kan toevertrouwen. In Frank
rijk daarentegen, waar de militaire opvoeding minder degelijk is,
wordt door den mindere de onvoldoende kennis van den hoogeren
rang hetzij opgemerkt, hetzij gevoeld; hij beoordeelt en weegt hen
die over hem gesteld zijn, hetzij op valsche gronden, hetzij naar
aanleiding van verrichte handelingen, en, hoewel dikwijls zelfs op een
laag peil van ontwikkeling staande, spreekt hij een vonnis van ge
schiktheid of ongeschiktheid uit.
Men kan ontzag voorschrijven, gebieden, maar zal dit ontzag
blijvend zijnhet moet gegrond wezen op overwicht ;n kennis en
ontwikkeling. De mindere, wien het voorschift van ontzag geldt,
moet de overtuiging hebbendat het geboden ontzag door den meer
dere wordt verdiend.
Het is dan ook opvallend, hoe in Frankrijk de soldaat over de
onderofficieren, deze over de boven hem gestelde officieren, en de
officieren op hunne beurt over hen, die hóoger in rang zijn, spreken
en hunne militaire waarde voor dezen of genen werkkring beoordeelen.
Deze zucht om meerderen en gezaghebbeuden te beoordeelen en in
den regel te veroordeelenwaardoor elk gezag ondermijnd wordt,
bestaat niet alleen bij het leger, maar is in alle klassen der Fransche
maatschappij doorgedrongen, en moet ook beschouwd worden als
eene uiting van den thans bestaanden volksgeest.
In Pruisen daarentegen is de overtuiging vast, dat niemand met
gezag wordt bekleed, of hij heeft er de bekwaamheden toe, en dat
het krijgsbestuur geene macht in handen zal leggen van eenen, die
het vertrouwen van hen die onder hem dienen, zou beschamen.
Zoo moet het ook zijn, want dat vveêrzijdsch en op wetenschap
gegrond vertrouwen geeft kracht aan alle handelingen in voor- en
tegenspoed.
Is het homhardement een geoorloofd oorlogsmiddel Ongetwijfeld,
wanneer daardoor de overgaaf bespoedigdeene snelle uitkomst
verzekerd en eene doortastende handeling van het oorlogvoerend
leger mogelijk wordt. Niet het kwaad om het kwaad zelve willen,
niet bombardeeren uit lust om gebouwen te vernielen en de veelal
onschuldige inwoners te treffenmaar met kwaad een grooter kwaad
te stuiten, door een bombardement zich eene snelle zege, een
haastig afspelen van het bloedig drama te verzekeren, kan geene