410
ting van troepentot bewaking van gevangenenzijn zij veelal ook
bestemd om zekere punten van het oorlogstooneel (steden, defile's,
middelpunten van verkeer enz.) voor ons te behouden en aan den
vijand te onttrekken, en kunnen zij eindelijk het geheele leger of
een deel daarvan in voorkomende gevallen op velerlei wijze als
steunpunt en als verzamelplaats dienen. Opilat zij aan deze ver
schillende bestemmingen hunnen beantwoordenzijn zij voor eene
zelfstandige verdediging ingericht, en kunnen zij alzoo naar omstan
digheden ook rechtstreeks met den vijand in het strijdperk treden.
Noemt men nu dit laatste de activealle overige dienstenwelke
in den oorlog van de vesting gevorderd worden, de half-active en
de passive rol der plaats, al naar mate deze dadelijk nut heeft of
-.slechts door haar bestaan alleen medewerkt, dan kan men eenvoudig
zeggendat eene vesting kan beantwoorden aan elk doel waarvoor
zij gebouwd is, zonder dat zij daarom onvoorwaardelijk buiten de
half-active of de passive rol behoeft te treden; de active rol, welke
liet meest in het oog valt, is dikwijls een toevoegsel daarbij,
dus de geschiktheid der vesting om zoodanige rol te spelen, een
middel tot bereiking van het beoogde doel; de wezenlijke mede
werking der vestingen voor het algemeene doel des oorlogs ligt
meestal niet in het gevecht-zelf, maar in de stille dienstenwelke
voor den oppervlakkigen beschouwer onopgemerkt blijven en toch,
rechtstreeks of zijdelingsvan den grootsten invloed zijn. Het is
met de vestingen in dit opzicht eenigermate als met de aanwezigheid
eener sterke reserve op het slagveld (b. v. de oude Napoleontische
garde); beide doen wellicht geen schoten toch kan hare aanwezig
heid bepaald beslissend werken, terwijl omgekeerd hare afwezigheii
op zekere punten een groot onheil, grooie rampen kan veroorzaken.
Beziet men de beteekenis der vestingen op deze wijze en toetst
men het verloop van die oorlogen, waarbij het bestaan van versterkte
plaatsen zoogenaamd weinig invloed heeft uitgeoefend, aan de hier
ontwikkelde beschouwingen, dan is het resultaat van het onderzoek
volkomen in strijd met de boven aangehaalde stelling. Bij personen,
die wat dieper in de zaak doordringenis het nu wel niet opvallend,
dat zij het stille nut der vestingen vergetenzeer zeldzaam bestrijden
zij echter eene meening, door velen geuit, dat, zoodra men toegeeft,
dat het in de toekomstige oorlogen tot geene belegeringen komen
zal, de vestingen (vooral de versterkte steden) volkomen nutteloos
zijn. Maar wij versterken toch geen plaats, alleen met het doel om
de wereld het schouwspel van eene belegering, van een bombardement,