415
isijzen. Waar versterkingen ontbreken, daar gaan bij een terugtocht
minstens dadelijk uitgebreide landstreken verloren, en gelukt het
bovendien den aanvaller misschien, den verdediger van zijn eenig, ge
ïsoleerd centraal-depöt af te snijden en daarmede des te zekerder te
overwinnen.
De moeielijkheid voor denoverigens in aantal dikwijls beduidend
zwakkeren verdediger (vooral na een vroeger verloren veldslag) is nu
vooral daarin gelegen, dat hij deels het eens verhregen gevoel van
de overmacht des vijands voldoende moet overwinnen om tot de voor
hem noodige, dikwijls min of meer gewaagde ondernemingen te be
sluiten, en dat hij van den anderen kant zijne strijdkrachten naar
tijd en plaats bij alle operatiën nauwkeurig moet afmetenom ze
niet onnoodig te verdeelen. Wil men uit dit dilemma tot de ge
volgtrekking komendat er een zeker practisch gebrek in dit
strategisch stelsel bestaat, en daarmede ook de practische waarde
van de daarvoor vereischte hulpmiddelend. i. van de vestingenbe
twijfelen dan houde men voor oogendat men niet een der meest
beteekenende hulpmiddelen van de oorlog ongebruikt mag laten ter
wille van de middelmatigheid of de onkunde. Rationeler is het voor
zeker, de zich voordoende moeielijkheden grondig te bestudeeren en
zoo mogelijk op te heiien.
De slag op het juiste oogenbliJe te leverenblijft steeds de hoek
steen des verdedigers; daartoe moet hij nog weer gereed kunnen komen,
eu daarom lijden pogingen, om het evenwicht weder te herstellen, wan
neer dit eens geheel verloren is, lichtelijk schipbreukzoo als b. v.
bij Königgriitz. Na zoodanige vernietiging van het Oostenrijksche
leger waren noch de kleine en slecht ingerichte vestingen Josephstadt
en Königgratz, noch de sterke en ruime maar afgezonderd gelegen
militaire vesting Olmütz in staat, den verdediger weder op verhaal
te doen komen, omdat de overwinnaar onder zulke omstandigheden
zich alles veroorloven kan. Ware omgekeerd de slag bij Königgriitz
door tijdige terugtrekking der Oostenrijkers eene onbeduidende ont
moeting gebleven, dan had de Elbe met de twee daaraan gelegen
kleine vestingen hun gelegenheid geschonken, dadelijk weder op te tre
den en zich wellicht voor langen tijd staande te houden. Ook het overi
gens weinig, en tenslotte niet op het juiste tijdstip, benutte Theresiën-
stadt had dan, als steunpunt, van den door de Oostenrijkers vroeger
zoo dikwijls glansrijk gevoerden partijgangersoorlog, den rug en
de flanken van het Pruisische leger kunnen bedreigen.
In hetzelfde jaar 1866 leverden ook de goed bestuurde operatiën