veiligheidshalve afgesloten kern der plaats, veilige communication voov het leger onder bescherming der vesting gereed te maken, waartoe forten of althans schansen noodig waren geweest. Tegenwoordig zijn voor den grooten oorlog in de eerste plaats groote vestingen noodig, met ruime hulpbronnen; deels als hoofd- depöts, deels als wapenplaatsen, welke, aan de snijpunten der voor naamste communicatiewegen en aan tactische hindernissen van be langrijken aard (vooral aan rivieren) op niet te grooten afstand van elkander gelegen, krijgskuudig verzekerde overgangen over deze aanbieden. Zij moeten door de stormvrije inrichting der werken geschikt geacht kunnen wordenom door een matig getal troepen mei zekerheid tegen plotselinge aanvallen van sterke vijandelijke afdeelingen verdedigd te worden, en door hare ligging of door flinke gedetacheerde werken zooveel doenlijk tegen een bombarde ment beveiligd zijn; een eisch, die vooral voor de eigenlijke depót plaatsen geldt. Tegelijkertijd moeten deze groote vestingen het leger de gelegenheid schenken, onder bescherming der vestingwer ken of tegen deze aangeleund, en met gebruikmaking der hulpbronnen van de plaats, rechtstreeksche vijandelijke aanvallen naar omstandig heden te ontwijken of in eene voordeelige stelling af te wachten, en, door opstelling van alle krachten aan een (rivier-) overgang deze rechtstreeks, alle anderen echter zijdelings te verdedigen: tal rijke geschikte uitgangen uit de vesting en goed geplaatste cede- tacheerde forten zijn hiervoor onmisbaar. Ter aanvulling van de werking dezer vestingen, eenigermate als aanhangsels van deze, zijn verder kleine verdedigingswerken noodig, die werkelijk als afsluiting van défilés en goede, veilige overgangen dienen kunnen; deze moe ten voor het laatste einde doeltreffend ingericht en tegelijkertijd fortijicatorisch sterkvooral ruim. van bomvrije gebouwen voorzien zijn, daar zij meermalen gedurende eenigen tijd zonder ondersteu ning wederstand moeten kunnen bieden, en juist bij hunne beperkte binnenruimte een bombardement van bijzonder veel uitwerking we zen kan. Deze beide soorten van verdedigingswerken moeten ingericht wor den in verband met de behoeften van het mobile leger en de eischen der strategie, waarnaar zich de bijzondere, fortificatorischemoeten regelen; zij vormen samen het eigenlijk geraamte der landsverdedi ging, of de basis voor de operation des legers. Daarbij moet nu verder gevoegd wordeu eene reeks van versterkingen van verschil lenden aardwelke deels als étapes aan de voornaamste communica- 420

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 427