44.9 ,e volvoeren. Maar zie eens naar welk schouwspel de staatkundige gevan gene van Versailles onzen blik richt: een geheel vastland, niet alleen vor- iten, maar ook boeren en handswerklieden, er zich toe zettende om het lanleeren van de krijgstucht als hunnen eersten plicht te beschouwen. Eet is vreeselijkmaar het is een feit. Frankrijk heeft besloten weder zijne banier te ontrollen op de slagvelden; de eenige les, die het geleerd heeft, is, dat, daar de oorlog onvermijdelijk is, de ^est van het volk geleid moet worden om de oorlogskunst te leeren. Het is vreemd, hoe lijden van den krijg bijna oogenblikkelijk uit het geheugen verdwijnt. Gelijk bij militaire begrafenissen, wordt het lijk in de aarde gelegd met betraande oogen en onder de treur- toonen der muziek. Nauwlijks heeft de grond de doodkist bedekt, of de troepen treden aanrichten het hoofd op en marcheereu af op de muziek van krijgslustige en levenswekkende liederen. Rossel spreekt onder de punten, die vooral nu belangstelling verdienen) over de theorie van het hevelendoor Napoleon I zeer juist ontvouwd, maar uit aanmatiging zeer slecht in toepassing gebracht. Een opper bevelhebber is, volgens den Eranschen keizer, een misdadiger, zoo hij bevelen ten uitvoer legt, die hij verkeerd of verderfelijk vindt. Zelfs eene militaire order behoeft niet blindelings opgevolgd te worden, zoo hij, die ze moet nakomen, weet, dat het eene onverstandige is. Bovenal is het een vereischte, dat een leger sta onder één hoofd en het hoofdvereischte voor een hoofd is Jcaralcter. Door karakter ver stond Napoleon niet zachtheid en geregeld leven, hoedanigheden, waarnaar wij vragen als wij een kindermeisje in dienst nemen, maar "zedelijken moed, die tot groote besluiten leidt, physieken moed of moed, die gevaren minacht." Deze eigenschappen laten alle onder scheiding achter zich, gewonnen bij examens. //Kennis", zegt Jomini, //neemt eerst plaats in het derde gelid. Het is hier wellicht de plaats, iets te zeggen over de door Rossel voorgestelde hervorming, waaromtrent men wel in het oog moet houden, dat die voorstellen reeds gedaan werden onder Napoleon III en hem zijn bestaan hadden kunnen kosten. Hij durfde te zeggen, dat de eerste verbetering bestaan moest in vermindering der getalsterkte van het legerWaarlijkde man was een held en helden zijn schaarsch in deze dagen. Hij verlangt goede loaders van kundige en beter betaalde officieren, en geschikt voor de moeielijke taak de manschap te onderrichten. Noor hen, die meer hechten aan getalsterkte dan volkomene werking, haalt Rossel den fabeldichter La Fontaine aan om te bewijzen, dat één goede hond voor de bewaking beter is dan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 456